#1: Alles is een soort Black Mirror-aflevering

In de eerste aflevering van de Mooie Woorden-podcast ooit, blikken programmamakers Lisa, Isabel en Nicky terug op editie 1 van De Pandemie-trilogie. Met: Selm Wenselaers, Hanna Bervoets, Natte Inkt-talent Maxine Palit-de Jongh, Maarten van der Graaff en soundscape van Corren Cavini.

TRANSCRIPT AFLEVERING 1

INTRO

Nicky: 3, 2, 1... Shots!

*Geluid van glazen die op tafel worden gezet*

Nicky: Ken je dat liedje? Zo van... Nanatatata, another round of shots. Ik weet nooit wat ze zingen in het begin

Isabel: Turn down for what

Nicky: Ja

Isabel: Dat is wat ik bedoel

Nicky: Maar wat zeggen ze daarvoor?

Isabel: Niemand weet het

Nicky: Niemand weet het, toch

Lisa: Hè? Zeggen ze daarvoor überhaupt iets?

Isabel: Zeker.

Nicky: Ratata, another round of shots

Isabel: Poeh. Misschien had ik moeten ontbijten

Nicky: Oh

*Intromuziek*

Nicky: Hoi. Ik ben Nicky Hessel. Ik ben productieleider bij Mooie Woorden en ik heet je welkom bij de Mooie Woorden-podcast. Een pandemie doet echt superrare dingen met je en één van die dingen lijkt het starten van deze podcast. We hebben dit nog nooit gedaan maar we gaan het nu wel echt doen. Er komen 7 miljoen miljard afleveringen met allemaal woorden precies voor in je mik te douwen. En we zijn nu nog een beetje zo aan het wennen van hoe dit nou eigenlijk is, want meestal zitten we met z'n drieën te kletsen tegenover elkaar en nu staan er ineens 3 hele grote...

Isabel: Fallusvormige microfoons

Nicky: Fallusvormige microfoons tussen.

Lisa: Dat is best wel intens als je met 2 lesbiennes en 1 heteroseksueel in een kamer zit

Nicky: Ik bedoel, de angst is real.

Lisa: Hmhm

Nicky: Zodoende besloten wij om ons bloedheet literair programma ook je oorschelpen in te streamen. We starten onze podcast met de herbeleving van de Pandemie-trilogie. Die hebben we net afgesloten en zo kun je dus vandaag luisteren naar editie 1, volgende week naar editie 2 en als je dan echt megafan bent, dan kun je ook nog luisteren naar editie 3. Dat is zeker aan te raden. Dit is editie 1 van de Pandemie-trilogie dus, dit staat beter bekend als "Alles is een soort Black Mirror-aflevering"-editie. Isabel en Lisa, in welke Black Mirror-aflevering zitten we eigenlijk momenteel?

Isabel: Ik heb hier lang over nagedacht. Maar ik denk, op het moment dat we deze eerste editie aan het maken waren, dat is echt al wel een tijd geleden, toen voelde het ook iets meer als een soort Black Mirror-aflevering. Intussen is alles vooral gewoon een beetje saai geworden. Als in, ik hoop steeds meer dat die Black Mirror-shit nog komt.

Lisa: Als in wat? Wat zijn nou het ergste nog kunnen zijn in deze pandemie waardoor je denkt: wow, nu is het echt een Black Mirror-aflevering geworden. Dat overal een app is, zo'n soort 3D-app van Hugo de Jonge? Die dan...

Isabel: Ik denk het. Ik mis een hologram. Ik had verwacht dat er meer holograms zouden zijn in het afgelopen jaar. Zoiets. Nee, als in, er is een hele hoop ellende. Dat is wel, dat is niet per se minder geworden. Maar ik heb niet het idee dat dat heel erg aan technologie gekoppeld is. Het zit dan toch vooral op die monitoring, dus.

Nicky: Ja?

Isabel: Dus, komt er een vaccinatiepaspoort. Of alles geregistreerd, nog veel meer geregistreerd wordt. Dan wat je doet.

Lisa: Ja.

Nicky: En het zou leuk zijn als er ergens nog aliens zijn. Of dat we een interventie krijgen van hogerop.

Isabel: Eindelijk VR-porno.

Nicky: Eindelijk VR-porno.

Lisa: Dat is er al.

Isabel: Ja, maar werkt het?

Lisa: Het is de beste VR die er wordt gemaakt, met het meeste geld volgens mij.

Isabel: Maar ook voor vrouwen? Want vrouwen worden toch veel sneller misselijk van VR?

Lisa: Oh, ja.

Isabel: Dus we worden weer vergeten.

Lisa: Sorry.

Isabel: Wij hebben ook behoeftes.

Lisa: Ik ben eigenlijk vooral jaloers op dat ze dat kunnen maken met zo absurd veel camera's. En zoveel real life, fysieke elementen. Maar dat is denk ik dan vooral voor mannen. Had ik niet over nagedacht.

Isabel: Ja.

Lisa: Misschien is dat dan... Zou dat de positieve uitkomst zijn van de pandemie? VR-porno voor vrouwen?

Isabel: Ja, daar wacht ik al een fucking jaar op maar er gebeurt niets. Fieldlab-evenementen, allemaal hartstikke leuk.

Lisa: Beter gooi je die, wat is het, 925 miljoen op een VR-productie.

Isabel: Precies. Nou ja, en dat is dus wel een Black Mirror-aflevering die er al was. Hoewel het daar dan ook weer over mannen gaat.

Lisa: God damn it. De pandemie heeft dus eigenlijk helemaal niet geholpen voor emancipatie enzo?

Isabel: Was dat je verwachting?

Lisa: Nee. Weet ik niet.

Isabel: Nee. Alles wat erg was, is erger geworden.

Isabel: Vertel ons wat het eerste onderdeel is, Nicky Hessel.

Nicky: Ja, dankjewel. Ik zat er op te wachten. Het eerste onderdeel is een voordracht van Maxine Palit-de Jongh. Die stond afgelopen oktober live, voor het laatst live, let it be known, bij ons op het podium. We vinden het heel fijn dat ze er was, maar het doet ook heel veel pijn omdat het dus de laatste keer was dat we samen waren met jullie. Maxine schrijft toneel, poëzie, proza en scenario en combineert deze vormen in al haar werk. Ze is gefascineerd door dialogen waarin ongemak tot spontaniteit leidt en wonderlijke ontmoetingen veroorzaakt. Maxine is afgelopen zomer afgestudeerd aan Writing for Performance aan de HKU met een mozaïekvertelling over onbespreekbaar verdriet dat de gedaante aanneemt van een bloem.

Lisa: Prachtig. Oh sorry. Ik wou even zeggen dat het mooi was, maar nu heb ik je onderbroken.

Nicky: Het is prachtig.

Isabel: Het is ook echt een mooi werk. Ik denk dat je het nog bij Maxine kunt bestellen.

Nicky: Het werk heet Tongen, trouwens. Het leest als een partituur waarin beeldend werk en een zintuiglijke installatie, ook door Maxine gemaakt, zorgen voor interactie met haar publiek. Sinds kort maakt Maxine ook deel uit van het Slow Writing Lab. En voor Mooie Woorden, dus voor ons, en dat ga je dan zo horen, schreef ze een tekst onder begeleiding van Roos van Rijswijk, die heel tof is. Maxine is namelijk onderdeel van onze talentontwikkelingstrajectprogramma Natte Inkt. En dit is echt op alle fronten een primeur. Daar zijn we net mee begonnen. Maxine was de allereerste die dit aandurfde met ons. Maar misschien is het goed om even te praten, wat de fuck is Natte Inkt, wat is dit?

Isabel: Het is in ieder geval een van de tofste dingen die we in tijden hebben gedaan, denk ik.

Lisa: Ja. Ik denk ook wel één van de belangrijkste dingen die we kunnen doen. En, ja, hoe moet ik het uitleggen? Het is gewoon cool om vooral jonge makers wat meer plek te geven, plus ook wat meer geld zodat ze minder stress hebben als schrijver.

Isabel: Ja. Want het concept is dus eigenlijk dat we een jonge schrijver selecteren die we bij thema vinden passen, die we vragen een nieuwe tekst te schrijven en die vervolgens te performen op onze...

Lisa: Ja wat was het, echt podium?

Nicky: Podium

Isabel: Podium, ja, I guess dat dat het woord is.

Nicky: Live podium

Isabel: Daar selecteren we dan een coach bij die we vinden passen, ook bij het thema maar ook die nog iets te brengen heeft in coachen op niet alleen de tekst schrijven maar ook echt de performance ervan, dus echt podiumpresentatie.

Nicky: Op deze manier zijn we ook een beetje, nou eigenlijk knetterhard aan het werk om te kijken hoe we in het literair gebied die kloof tussen niet alleen opleiding maar waar je vandaan komt en de literaire scene te overbruggen door mensen meer tijd te geven en begeleiding en ruimte om te ontwikkelen. Zonder dat je de hele tijd met je ziel onder je arm en voor 0 euro voor mensen teksten hoeft op te hoesten.

Isabel: Ja precies, geld is ook nog wel een factor daarin.

Nicky: Geld is een belangrijk ding.

Lisa: It is. En er is nog een leuk nieuwtje over Maxine, dat is dat ze net geselecteerd is voor de Parijs-residentie van De Buren. Die hebben elk jaar een residentie voor jonge makers onder de 30, dus mocht je nu onder de 30 zijn en schrijven en denken holy tits, dit is awesome. Dit jaar zijn de inschrijvingen dus al klaar en iedereen is al geselecteerd maar je kunt je volgend jaar nog aanmelden. En De Buren doet echt hele fijne dingen voor je als je in de residentie hebt gezeten.

Nicky: Oh. Ik ben ook onder de 30. Ik wou dat ik schreef. Lieve vrienden. Je kunt nu luisteren naar de tekst van Maxine Palit-de Jongh.

Lisa: Yes.

 

MAXINE PALIT-DE JONGH

(Tekst: Geheimen die de vloer in bewaring heeft)

Op het grijze plein, waar het mos zich even grauw tussen de tegels heeft genesteld, staat een kolos aan licht.

Een torenhoge driedimensionale rechthoek.

Het heeft het meeste weg van een aquarium van honderden verdiepingen waar de kamerplanten zeewieren zijn en de katten garnalen die van links naar rechts over de bodem ijsberen.

Er staat op de betegelde vlakte 1 boom, met wat gras aan de voet. De lucht heeft de hele dag de kleur van ochtendurine.

De tijd verstrijkt wel, maar dat zie je alleen aan de boom die groeit.

Het heeft al zo lang niet geregend, niet gesneeuwd, niet gemiezerd, dat het weer als gespreksonderwerp verdwenen is.

In deze wolkenkrabber zijn er geen tussenmuren die je scheiden van de andere bewoners en hun huisdieren.

Geen naambordjes, brievenbussen, kijkgaten of deuren. Een verdieping is 1 grote ruimte met hier en daar een badkamer.

Er worden spullen achtergelaten als afbakening maar daar hoeven de bewoners zich niet aan te houden.

Er zijn alleen vloeren en plafonds die elkaar stevig omhelzen met armen van verwarmingsbuizen. Als je goed luistert, kan je ze liefdesgedichten horen lispelen.

In de ramen vallen de donkere silhouetten op. Het is een wajangpoppenspel waar de toeschouwer zelf mag bedenken wie er komt redden en wie er komt aanstichten. Ze bewegen nauwelijks, zij, die naar buiten staren.

Het tellen van de bewoners is een onmogelijke taak. Ze vermenigvuldigen zich de hele dag door. Ze druppelen huid. Geen tranen of zweet, kaarsvet van huid komt bijeen, bouwt zich op, kleedt zich aan en ademt in.

Het baby-zijn slaan ze over, ze zijn gelijk pubers. Direct het ongemak in. Op hun gezichten groeien pukkels, uit die pukkels komt pus. Pus wordt mens.

Van dik, krokant, stroperig vocht naar werkende organen, bewegende ledematen, harde nagels, observerende ogen.

Over hun monden zijn doorzichtige vliesjes gegroeid, dun als insectenvleugels. Als ze lachen, is het silhouet van hun gebit te zien.

Ze kussen niet. Ze praten alleen tegen de vloer en dat zonder tussenmuren. Zonder te hoeven kloppen of aanbellen.

Over het plein trekken schaduwen heen. Ooievaars. Het duurt een eeuwigheid.

De flatbewoners staan nog steeds te staren. Het lijkt hen niets te doen dat er buiten beweging is.

Dieren zijn doeltreffender dan de mens. Ze zijn ergens omdat ze iets nodig hebben: een schuilplaats, een partner, voedsel.

Eén van de starenden, op de 30e verdieping, opent een raam. Er wappert, licht als een zomerjurkje, een kort wit gordijn naar buiten.

De bewoner klampt zich met de ene arm vast aan de vensterbank en met de andere opent hij het hoofd.

De bovenkant gaat als een koektrommel open. Er vallen ingeblikte groenten over datum, rouwkaarten, een lege spaarpot, wc-rollen, vliegtickets, oude familiefoto's, een zwangerschapstest, een studieschuld en een spiegel op de stoeptegels te pletter.

Op de hoop komen vanaf de velden slakken af, met huis en naakt. De scherven van de spiegel laten de zuigende en trage beweging van de diertjes steeds minder goed zien, door het slijm dat achterblijft.

De rouwkaarten worden week en ook de studieschuld ontkomt er niet aan. Kleine, zwarte stippen camoufleren de jaren aan rentes.

Het raam blijft openstaan. Het gordijn wappert. De grijze vlakte krijgt even niets meer te verduren.

De tegels zijn bedekt met een tapijt van slakken. Als je de slakken volgt, kom je uit bij wat er over is van de velden.

De afgebrokkelde stukken land zijn moe. Ze doen denken aan de poolkappen maar smelten is minder pijnlijk dan uitgegraven worden door rivierkreeften.

De oevers zijn hol gevreten. Er hangen nog wat wortels als rafels aan een kledingstuk. Er plonst weer een stuk land in de diepe sloot die kortgeleden nog een geul was.

Koeien staan op een kluitje in het midden. Water wordt niet meer uit de sloot gedronken. Er zijn geen mensen om hen te redden. En wat valt er ook te redden aan te groot zijn? Het is veiliger om vocht uit de slakken te likken.

Vroeger, toen er nog naar buiten werd gegaan, stonden er hordes mensen met een korf in het water te scheppen. Aan het einde van de dag gingen ze met kruiwagens vol kreeft terug naar de flat. De dieren zwaaiden met hun scharen als baby's die opgetild willen worden.

Het overmatig vissen van die rode weelde werkte. De mensen hielden wedstrijden, wie er het meest gevangen had won een trofee gemaakt van het rode schild van de plaag.

De oevers werden elk moment van de dag bezocht. De netten werden leger, de wangen van de bewoners boller.

Een tijdje waren de velden groen en de koeien veilig. Er werd wel gesproken van het kraken van de oevers en het trippelen van dierenpoten, maar zichtbaar was het niet.

Tot op een dag een groepje kinderen met hun skelters door de oever zakte. Met hun handen in de aarde geklauwd zochten de kinderen houvast terwijl de skelters overgenomen werden door de waterdieren zoals termieten in tekenfilms doen.

De droge klompen grond verpulverden in hun natte handen als snoeppapier. De kreeften klommen nieuwsgierig op hun bange lichamen en raakten verstrikt in hun vochtige, met kroos bedekte haren.

Na dit incident bleef iedereen binnen. Hun oren bedekt als 1 van de kinderen 's nachts weer gilde.

De nachtmerries lieten de lucht permanent verkleuren. Sloten zijn ondiep maar kinderenfantasieën niet.

Op verschillende verdiepingen gaan er nu meerdere ramen open, er wordt van alles naar beneden gekieperd. De spullen belanden met een rotvaart op de tegels.

Als slakken snelheid beheersten, waren ze weggeschoten. Helaas worden ze op dit moment tot fossiel verdrukt. De anderen kruipen gestaag op hun aanwinsten. Dat wat er aangevreten achterblijft, is voor de kreeften om stuk te graven.

Alleen jeugdtrauma's laten ze links liggen. De dieren blijven ondanks dit dieet vergankelijk. De geheimen worden hier uit het raam gemieterd of in de vloer gesproken en ingezet om te verwarmen.

De vloeren zorgen voor de stevigheid sinds de wereld hol is. Geheimen die de vloer in bewaring heeft.

 

Een eeuwigheid geleden, bewoner 34 op de 90e verdieping. De reiger aan de waterkant doet me aan mijn vader denken, wanneer hij 's nachts, na veel te lang zappen, naar boven sloop. Ik mis dat beeld.

Een eeuwigheid geleden, bewoner 2 op de 5e verdieping. Ze hadden mijn lievelingskoekjes niet meer in de supermarkt en ik heb de vakkenvuller een triest jong genoemd. Hij moest erom lachen en ik zei dat hij een enge ziekte kon krijgen. Hij zei: dat hebben we allemaal al en die koekjes maken het echt niet beter.

Een eeuwigheid geleden, bewoner 199 op de 183e verdieping. Ze hebben gezegd dat we binnenkort geen baby's meer hoeven te krijgen. Maar ik wil er zo graag één.

Een eeuwigheid geleden, bewoner 199 op de 183e verdieping. De baby is er. We zijn vandaag voor het eerst naar buiten geweest. Ik werd door een kreeft in mijn enkel geknepen.

Een eeuwigheid geleden, bewoner 199 op de 1ste verdieping. Mijn kind kan lopen. We mogen nooit meer naar buiten, ook niet met een masker op.

Heel lang geleden, bewoner 222 op de 109e verdieping. Welke last drukt er op mijn schouders?

Ikzelf.

Heel lang geleden, bewoner 30.976 op de 54e verdieping. We zijn met steeds meer maar we worden steeds stiller. Ik weet niet meer hoe de regen klinkt.

Heel lang geleden, bewoner 50 op de 125e verdieping. Ik wil een gezichtstattoo. Ik wil iets voelen.

Heel lang geleden, bewoner 598 op de 236e verdieping. Er was een tijd dat ik alleen maar kreeft wilde eten. Die tijd is voorbij. Ik heb koorts. Mijn neus bloedt.

Bewoner 220.703 op de 19e verdieping. Er bestaan geen uitmaak-gesprekken voor vriendschappen, of wel?

Lang geleden, bewoner 220.702 op de 19e verdieping. Ik wist niet dat scherven zoveel voldoening konden geven.

Bewoner 9.587.700.349 is tegen het raam geklommen.

Bewoner 11.918.312 op de 47e verdieping. Ik at gister mijn eigen oorsmeer. Mijn eigen, dat wel. Vandaag weer. Ik voel me niet slecht. Maar het gaat niet best.

Bewoner 76 heeft zich naar boven verplaatst en gooit een kat uit het raam.

De laatst geboren baby, 99.1, kiepert het hoofd leeg op de 177e verdieping. Ik kan mijn ouders niet meer vinden. Of zijn ze allemaal mijn ouders?

Bewoner 7544, ergens in het gebouw. Mijn... woorden... zijn... op.

Bewoner 50 druppelt al kermend nieuwe bewoners.

Bewoner 550.999.969.345, ergens in een hoekje, ook druppelend. Ik wil graag jou zijn, vloer.

Bewoner 550.999.969.345 gaat liggen. Het druppelen gaat door. De bewoner wil zichzelf de vloer indrukken. In plaats daarvan stapelen de nakomelingen zich op elkaar. Knappen hun puisten als bubbeltjesplastic.

 

Als er geen geheimen worden gedeeld vinden er activiteiten plaats die individueel uitgevoerd kunnen worden. Ze zouden best met elkaar om kunnen gaan. Ze zouden een bijzondere gemeenschap zijn.

De vliezen voor hun lippen en neus beschermen ze tegen alles. Bijna alles. Niet tegen angst.

Er wordt gewerkt en gestudeerd. Een aantal van hen is aan hun schermen vergroeid als mos aan een boom.

Er is nooit geroezemoes te horen of muziek. Dat wat lijkt op een melodie is water dat door de leidingen stroomt. Het neerkomen van zorgen op tegels, het getik van de kreeften, opdringerig als een metronoom.

Op dit grijze plein liggen geplette en verknipte slakken als sashimi in het licht te wachten op de koeien.

De koeien die te groot zijn en de mensen te bang.

 

INTRO SELM WENSELAERS
X HANNA BERVOETS

Nicky: Nu gaan we door naar het volgende onderdeel.

Lisa: Mhm

Nicky: En weet je wat dat is?

Lisa: Nee?

Nicky: Nou, heel leuk dit. We hebben Selm Wenselaers uitgenodigd om te komen en in gesprek te gaan met Hanna Bervoets. Wat twee mensen zijn die we allebei heel tof vinden. Wie is Selm, denk je dan, wat is dat voor iemand? Nou, Selm Wenselaers werkt als zelfstandig dramaturg, gespreksleider, curator, schrijver en onderzoeker. Doet heel veel verschillende dingen. En Hanna Bervoets ook, daarvoor moet ik mijn blaadje dus nu als je dat kunt horen even omdraaien omdat er zoveel woorden op staan. Ze is schrijver, essayist, scenarist. Na een bachelor Media en Cultuur en een master Journalistiek en Research publiceerde zij maar liefst 7 romans, verschillende scenario’s, toneelstukken, korte verhalen en essays. Je kan haar wel kennen van de boeken: Of Hoe Waarom, Lieve Céline, Alles Wat Er Was, Efter, Ivanov, Fuzzy en Welkom in het Rijk der Zieken. Op 1 juni, of 1 juno voor sommige mensen onder ons, verschijnt haar nieuwe boek Een Modern Verlangen en kijken we ook nog uit naar haar boekenweekgeschenk. En dan rest ons nog de vraag: but why these two people? Waarom hebben we hun uitgenodigd?

Lisa: Ja, wij dachten, Hanna Bervoets is de grote speculatieve-fictieschrijver van Nederland. Dus die zal wel alles hebben gebinged van Black Mirror.

Isabel: Ja, wij dachten science fiction, Hanna Bervoets, dit wordt helemaal vet. Dat was ook, maar ze bleek geen enkele aflevering van Black Mirror te hebben gezien.

Nicky: Ja en spoiler dat ze toewerken naar echt een tantoe-vet onderdeel van het interview, namelijk dingen over octopussen. Wat echt mijn lievelings is. En dat je dan denkt: waar the fuck, hoezo een octopus in een gesprek over boeken? Dan moet je nu vooral blijven luisteren.

Isabel: Ze spreken inderdaad over boeken maar ook over hoe raar het is om in deze tijd te bestaan. En iets te moeten met je leven.

Nicky: Dat vooral.

Isabel: Dus laten we lekker gaan luisteren.

SELM WENSELAERS in gesprek met
HANNA BERVOETS

Selm: He Hanna

Hanna: Hallo

Selm: Goed dat je er bent.

Hanna: We zijn er nog, jongens. Het voelt een beetje als een soort laatste avondmaal voordat we straks weer nog verder op slot gaan, delen we nu, dus dat is fijn.

Selm: Ja. He, Black Mirror, daar kunnen we uren over praten, toch?

Hanna: Ja, nee. Ik heb dus nog nooit een Black Mirror-aflevering gezien dus... Wie was er nog meer die het nooit had gezien? Yes jongens, wij zijn samen. Nee, ik heb nog nooit een aflevering gezien dus ik kreeg eergister een mailtje van Lisa Weeda: 'Nou, wat is je favoriete aflevering', en toen dacht ik 'oh ja, de titel van het programma was het lijkt wel een Black Mirror-aflevering.' Maar ik heb het nooit gezien. Maar jij?

Selm: Ook niet.

Hanna: Ook niet. Ja.

Selm: Ja, wij zijn echt supergoed gecast voor deze avond.

Hanna: Goede gasten, ja.

Selm: Ik ben ook historicus. Ik heb helemaal niks met de toekomst, eigenlijk.

Hanna: Niks met de toekomst, nee.

Selm: Daar heb ik niks mee.

Hanna: Ja, ik dan wel wat meer. Maar ja, mensen denken vaak: oh dat is jouw lievelingsserie en dat zeggen ze ook vaak. Dus ik krijg heel vaak te horen: ja jouw werk, ja dat is zo Black Mirror, die serie is echt voor jou. En daardoor heb ik heel kinderachtig... En een soort kinderachterige aversie ertegen, dat ik denk: oh nou is het zo voor mij dat ik het al niet meer wil zien. En ik heb hele rare angsten, dat ik bang ben dat ik het dan ga kijken en dat ik dan zie dat ik ooit iets heb geschreven wat Black Mirror ook heeft gedaan en dat ik dan ontdek dat mensen achter mijn rug al jaren aan het zeggen zijn: Ja die Hanna, die heeft dat gewoon gestolen van Black Mirror. Dus dat is een hele rare angst en ik ben bang dat ik dan iets zie wat ik nog wil schrijven. Dat ik mijn eigen idee zie. Dus nee, ik heb het nooit gekeken. Maar ik weet dus inderdaad dat er een aflevering met Miley is en daar heb ik heel erg oren naar en ik weet dat jij die speciaal hebt gekeken voor deze avond, ja.

Selm: Ja maar ja, dat is ook een beetje lullig om er dan over te beginnen.

Hanna: Ja, nee, want die heb ik ook niet gezien.

Selm: Het is een hele leuke, het is eigenlijk best een lichte, meneer, het is een goed instapmodelletje. Het is een vrij lichte aflevering. Want ik moet toegeven, het is zo donker en zo dystopisch.

Hanna: Ja, ja.

Selm: Ja, dat had ik al gezegd. Maar het is toch wel heel guur.

Hanna: Ja.

Selm: En duister.

Hanna: Ja, ja.

Selm: En jij wordt dan gevraagd. Maar ik vind jou helemaal niet zo dystopisch.

Hanna: Nee, toch? Nee, ik denk dat er verschil is, maar kijk, het is heel flauw want ik heb, we praten over iets wat we niet hebben gezien. Dus alles neem ik ook weer terug als het niet blijkt te kloppen. Maar laat ik het even weghalen bij Black Mirror. Vaak is science fiction of speculatieve fictie, is een dystopie. Je komt er al snel op uit. Het is toch vaak een waarschuwing, wat je net al zei, technologie, hoe gaat het ons allemaal verpesten? En ik denk dat mijn werk wat minder gaat over waarschuwen en misschien ook omdat ik gewoon niet zo zeker ben over mijn zaak. Ik weet niet of technologie ons alleen maar gaat verpesten. Maar ik schrijf wel veel over technologie, zou je kunnen zeggen. Ik schrijf veel boeken met als uitgangspunt: Wat als? Ik heb een boek geschreven, Alles Wat Er Was, over mensen die samen opgesloten komen te zitten in een ruimte. Ze weten niet waarom, nou ja, wat gebeurt er dan? Maar daarmee wil ik niet zeggen: oh de maatschappij gaat kapot en als we worden opgesloten in een ruimte, dan gaan we ook allemaal kapot en dan het dunne laagje vernis wat de mensheid is, wordt dan afgekrabd en dan zijn we allemaal beesten. Toch? Dat is dan soms de moraal van bepaalde science fiction, en in die zin pas ik denk ik wat minder in die specifieke dystopische traditie. Vind ik zelf althans. Er zijn ook zat mensen die lezen mijn werk en die zeggen: oh wat was het weer naargeestig en iedereen is dood en dan denk ik: oh. Ja, maar ik bedoelde het heel positief.

Selm: Ja, ik vind het meestal heel hoopvol, net. Fuzzy is dan misschien nog het meest dystopisch.

Hanna: Oh, nou. Nee, ja grappig dat je dat zegt, ja. Fuzzy is een boek over een klein bolletje dat praat en het gaat eigenlijk over 4 ongelukkige mensen die allemaal het kleine pratende bolletje vinden. Tegen iedereen zegt het bolletje hetzelfde en toch heeft iedereen het idee dat het bolletje speciaal voor hen is gemaakt en voor mij gaat het heel erg over hechting, genegenheid, wat is genegenheid? Kunnen we het voelen voor, ja, iets anders dan mensen, in dit geval een pluizig bolletje? Maar het zou ook over dieren kunnen gaan of genegenheid voor een baby die niks terug kan zeggen. Dus ik vond het, ik vond het niet zo dystopisch. Maar misschien vind jij het idee dat we ons aan een object hechten geen fijn idee. Of niet, of waarom dacht jij: dat is dystopisch?

Selm: Ja, omdat het ook. Ja, precies. Ja, dan kom je toch weer bij die andere documentaire, ook Netflix. Heeft u überhaupt Netflix, meneer? Oké. Nou, kijk. The Social Dilemma, heb je die gezien? Nou, ja, dat gevoel krijg ik erbij. Dat je iets prijsgeeft en dat je het nooit meer terugkrijgt.

Hanna: Oh, jij denkt dat Fuzzy, oh maar Fuzzy neemt niet op, hè?

Selm: Oh

Hanna: Fuzzy verzamelt geen gegevens, Fuzzy is geen artificial intelligence. Fuzzy zendt alleen.

Selm: Oh, oké

Hanna: Maar dat is dus grappig want vaak wordt mijn werk, ik heb Fuzzy op zo'n manier geschreven dat het ook in de jaren 70 zou kunnen spelen. Dacht ik, dus. Zo heeft niemand, maar echt niemand het geïnterpreteerd, dus. Nou, my bad. Maar ik, ja Fuzzy zou ook een cassettebandje kunnen zijn omdat het dus alleen maar zendt. Maar dat boek is heel erg meteen geïnterpreteerd als: oh, dat gaat over technologie en over robots en over, het is zelfdenkend en over iets dat gegevens verzamelt. Maar dat doet Fuzzy dus helemaal niet. Dus het is heel interessant, hoe werk toch altijd wordt gezien als reflectie op de huidige tijd. Terwijl voor mij ging dat boek veel meer over een groter thema, genegenheid, van alle tijden. Maar dan wordt het toch gezien als: oh je zegt iets over het heden. En daar word ik dan ook om geprezen dus ik neem dat gewoon lekker mee, ja. En ik heb daarna ook allemaal lezingen gegeven over robots, want toen kwam ik opeens in een soort robot-ladebakje dus prima. Maar zo, het is grappig, want zo was het dus helemaal niet echt bedoeld.

Selm: Oh, ja. Ken je Maurits Wagenvoort?

Hanna: Nee.

Selm: Nee? Nou ja, dat is een beetje, ja, de Hanna Bervoets van begin 20e eeuw. Dus die heeft in 1923 een boek geschreven, kent iemand het boek, misschien, toevallig? Ah, kijk. Een huwelijk in 2020. Voila, zal je het hebben. En daarin schrijft hij onder andere over de fotofoon.

Hanna: En wat doet die?

Selm: Ja, dus hij schrijft, hij heeft eigenlijk een soort speculatieve fictie geschreven.

Hanna: Maar wat doet de fotofoon?

Selm: Die fotofoon, nou, die neemt dus foto's. Het is een telefoon waar je foto's mee kan nemen.

Hanna: Nou!

Selm: Briljant.

Hanna: Oh, wat te gek.

Selm: Ja, briljant. Ja. Complimenten voor Maurits.

Hanna: Wat een goed idee.

Selm: Ware het niet dat hij dus ook in het boek, in datzelfde boek zegt dat het tegen deze tijd wel zachtjes aan klaar zou zijn met infecties. De mens zou gelouterd zijn voor infecties. Dus, dat is net iets minder uitgepakt. Maar buiten Maurits en Hanna Bervoets ken ik niet zo heel veel mensen in het genre speculatief...

Hanna: Jawel

Selm: Ja? In het Nederlands.

Hanna: Oh, Nederlands. Oeh, ja. Oh, ik zit heel slecht in Nederlandse literatuur die voor mijn geboorte is geschreven. Maar dat zal wel meevallen, denk ik. Bijvoorbeeld, Renate Dorrestein heeft bijvoorbeeld, weten veel mensen niet maar die heeft ook een soort what if history over Almere, of all places, geschreven. Zo zijn er wel veel voorbeelden hoor. Ik denk gewoon dat er heel veel niet tot de canon is gaan behoren.

Selm: Ah, ja.

Hanna: Breek me de bek niet open over de canon. Maar ik denk dat er meer is dan we denken.

Selm: Ah, ja. Maar het lijkt geen apart genre te zijn in het Nederlands.

Hanna: Nee, dat is het. Ik denk dat, tenminste, dat wordt me altijd verteld over agents, of schrijvers uit angelsaksische landen. Dat zij altijd merken dat in Nederland de genreliteratuur, nou überhaupt dat er een woord bestaat zoals genreliteratuur, heel erg gescheiden is van de 'echte' literatuur. Dus je hebt een enorme, echt een groot circuit aan natuurlijk de thrillerschrijvers. Maar je hebt ook heel veel fantasy-auteurs, je hebt heel veel science fiction-auteurs. Maar het lijkt wel alsof ze in een soort parallelle wereld van ons leven. En de giller is dat sommige ervan veel meer verkopen dan de literaire auteurs, weet je, wij verkopen eigenlijk niks. Maar wij komen dan wel in de mainstream media en dat andere gaat veel meer over internet, en ook wel beurzen en dingen.

Hanna: Thomas Olde Heuvelt, die verkoopt dan wel, ja, die is misschien een beetje bekend. Kennen mensen bijvoorbeeld hier Thomas? Ja. Dat is de Nederlandse Stephen King. Dus die maakt meer een beetje, ja, thriller, fantasy, horror. Horror is natuurlijk ook weer zo'n hele eigen stroming. Maar ik merk gewoon dat in meer literaire kringen, is hij helemaal niet bekend. Terwijl, hij is wereldberoemd. Zijn boek wordt nu verfilmd door een Amerikaanse productiemaatschappij, wordt een serie. Hij is enorm in Japan en Brazilië. Weet je, veel groter dan wie, welke andere generatiegenoot dan ook. Maar in Nederland zien wij het dus heel erg in hokjes. Van: dat is horror en dat is dit. En die mengen we ook niet. En ja, ik vind het wel leuk om dat te mengen. Maar ik denk dus ook niet, ik denk echt niet dat ik daar de eerste of de enige ben. En ik denk dat in angelsaksische literatuur het wel een veel langere traditie hebben van dat een beetje genre bending, genre crossing. Dat dat al veel langer, ja, samen gaat.

Selm: Ja. ik begon met te zeggen 'duister decennium'. Maar is het wel duister? Voor een schrijver, voor het boekenvak? Het lijkt best goed te gaan.

Hanna: Ja, het boekenvak gaat oké. Maar dat is natuurlijk nu. Ik denk, het is superduister omdat ja, de economie stort in, dus dat gaan we allemaal voelen. En het was heel fascinerend om te zien hoe elke sector zo aan het zoeken was, natuurlijk. Ik denk dat iedereen die in de zaal zit, in een sector zit of is student of wat dan ook, dus die heeft zijn eigen pandemie en zijn eigen zoektocht meegemaakt. En wat ik heel erg in het boekenvak zag, nou in maart, april: paniek. Zoals bij iedereen. Ook wel een beetje opluchting, oeh we zijn geen podiumkunsten en oei we zijn geen muziekindustrie en ik denk wel, we zijn geen horeca, dat neem je dan maar een beetje mee. Vooral zorgen over de boekwinkels want veel zaten in winkelstraten en ja, alles was dicht de eerste lockdown. Ik was dat dus zelf alweer een beetje kwijt, dat de winkels dicht waren. Het is raar hoe alle lockdowns en regels een soort van 1 grote blur worden, van wat mocht wanneer nou wel of niet. Maar die hadden heel weinig toeloop dus daar was heel veel zorgen over.

Hanna: Maar heel veel boekhandels gaan nu ook juist weer heel erg goed, omdat mensen inderdaad... Eindelijk kwam de hoop dat mensen meer zouden gaan lezen uit. Het wordt wel vaker gezegd, van oh strenge winter, nou dan gaan mensen misschien lezen en dan denk ik altijd: oh wij van het boekenvak, op ons zinkende schip, ja I don't think so. Ik denk dat mensen gaan Netflixen. Maar dit keer zijn ze dus echt meer gaan lezen, blijkt uit onderzoek, ja dus dat is voor het boekenvak dan een zegen. Maar ook het boekenvak wordt, ja, hard geraakt. We worden allemaal geraakt.

Selm: Ja. En jij als schrijver, want je bent bezig om twee boeken, op dit moment.

Hanna: Ja, klopt. Ja. Eentje is af. Mijn lockdown experience, jongens. Nee, ik was het boekenweekgeschenk aan het schrijven en daar kwam dus nog wel een kwestie aan de orde. Mijn boekenweekgeschenk gaat over content moderators en dat zijn mensen die voor social media-platforms als aanstootgevend aangemerkte content moeten beoordelen of dat wel of niet mag blijven staan. En ik, dat was eigenlijk al bijna af in maart, april. En dat speelt 16 maanden terug. Dus, het is een raamvertelling, er is een heden en het speelt 16 maanden eerder. Maar ik had nooit de behoefte gevoeld om dat heden te specificeren, van in wat voor een heden is dat. En dat hoeft eigenlijk als schrijver bijna nooit. Het is meer, ja, het is een roman die in het heden speelt of het is een roman die in een specifiek ander tijdperk speelt.

Hanna: Maar nu merkte ik dus bij mezelf, en bij heel veel schrijvers om me heen een soort paniek. Van: ja maar, mijn roman speelt in het nu maar er is geen corona in mijn roman en moet ik het er nu inschrijven? Dus ik heb ook even in het boekenweekgeschenk bepaald van: oké dat speelt dan in maart '21, want dan komt het uit. Maar het meeste van het verhaal is dus 16 maanden eerder dus dat is sowieso voor de pandemie, geen probleem. Maar moet ik dan de 3 keer dat de hoofdpersoon refereert aan het 'heden heden', moet ik dan iets schrijven van: oh er is een virus, of de musea zijn dicht, of... Ja, dat heb ik dan even gedaan maar alles er weer uitgehaald later. Omdat in juni vond niemand dat meer. Dus in april, in de boekenbranche, dus het was heel grappig. In april was iedereen: oh ik moet er wat mee en mijn boek komt uit en iedereen vindt dat idioot als de pandemie er niet in staat. En in juni, juli was het alweer van: oh je hebt toch geen corona-roman geschreven, hè. En ik hoopte echt, nee dat is zo lelijk als je aan corona refereert.

Hanna: Dus het is zo grappig hoe dat switchte en hoe iedereen zich er toch toe moest verhouden. En mijn voorspelling is een beetje dat we heel veel historische of historisch-achtig, weet je jaren 90 is ook historisch. Maar: heel veel boeken gaan krijgen die toch in het verleden, opeens in het verleden spelen. Ja en nog wel denk ik wat corona-romans. Maar ik weet het niet, wat mensen nu aan het doen zijn. En die andere, het andere, het tweede boek waar ik aan aan het schrijven was, speelde al in het verleden. Dus ik was wel van: oh yes, ja, ik heb deze, deze moeilijkheid hoef ik niet over na te denken. Maar ik ken dus meer auteurs, vriendin van mij komt volgende maand met een boek en die had ook allemaal corona-referenties er ingeschreven, allemaal er weer uitgehaald. Dus er liggen ergens schrijftafels vol corona-referenties.

Selm: Oh jeetje. Dus dat komt er nog aan.

Hanna: Ik weet het niet. Ik weet het niet.

Selm: Een corona literaire pandemie.

Hanna: Ja, ja. Ik denk over 10 jaar of over 20 jaar. Dan ja, als we er op kunnen reflecteren.

Selm: Ja. Want je schrijft ook scenarios en theater? Maar weet je in die richting? Theater weet ik dat er corona-kunst aankomt.

Hanna: Ja. Ja.

Selm: Maar zoiets als Goede Tijden Slechte Tijden?

Hanna: Ja, nee ja, wat doen de series? Dat heb ik me dus ook heel erg afgevraagd. Ik was zelf ook bezig met een serie, maar die speelde dan weer in de toekomst. Maar dat is ook heel raar. Eigenlijk was één van mijn, we hebben het natuurlijk ook over speculatieve fictie vanavond. Eén van mijn eerste gedachtes over van, hoe gaat het nou verder met, ja, het literaire werk. Wat natuurlijk voor mij een gedachte is en voor verder helemaal niemand in deze pandemie. Maar één van mijn eerste gedachtes was: oh, speculatieve fictie is dood. Omdat ik dacht: ja, speculatieve fictie gaat altijd over 'what if', toekomst. Maar als een schrijver speculeert zoals een Margaret Atwood die dan Handmaid's Tale heeft geschreven over een soort middeleeuws-achtige toekomst waar vrouwen onderdrukt zijn. Zij dacht niet daadwerkelijk dat, weet je, dat middeleeuwse-achtige toekomst, zij dacht niet echt dat die zou komen.

Hanna: En nu, als je nu speculatieve fictie maakt, werk je vanuit al een soort bestaande apocalyps. Dus alles wat je maakt, lijkt een soort van hele één op één voorspelling van wat er hierna dan gaat gebeuren. Als je nu een apocalyps-roman schrijft dan lijkt het alsof je super aan het verwijzen bent naar het heden, en gaat er een soort metaforische laag uit, een deel van het spel gaat er ook uit. Want je zegt wel: speculatieve fictie, ik ben aan het speculeren. Maar je bent eigenlijk helemaal niet echt aan het speculeren, je bent meer een soort spel aan het spelen met het heden heel erg uitvergroten en doen alsof het daar heen zou kunnen gaan. Terwijl nu, als je zoiets grotesks schrijft, ja, misschien gaan we daar wel daadwerkelijk naartoe. Of we gaan er net niet naartoe en dan is het een soort van trendwatcher die er net naast zat. Dus dat dacht ik toen, al weet niet of ik dat nu nog steeds zo vind. Maar dat was één van mijn eerste gedachten over hoe gaan we nu verder.

Hanna: En dan heb je natuurlijk de scenarioschrijvers, wat jij net noemde. Ik heb toevallig een vriend, die werkt bij Goede Tijden, die schrijft voor Goede Tijden. Dus die zaten ook wel met: ja, moet er dan een virus komen? Goede Tijden, even voor mensen die niet de hele Goede Tijden history paraat hebben, heeft al een virus gehad. In de serie, iets van een paar jaar geleden en ik keek die fragmenten ook terug en daar gaan ze heel onverantwoordelijk om met de mondkappen. Dan is iemand gewoon aan het sterven aan dat virus en dan. Iemand, een personage gaat ook echt dood eraan. Maar goed, het virus komt nu niet in Goede Tijden. Daar is gewoon een keuze gemaakt van, oké, de mensen thuis accepteren dat dat een parallel-wereld is. Die niet over het heden gaan. Terwijl ze vieren daar wel altijd, met oud en nieuw vieren ze daar oud en nieuw. Dus het is een hele rare breuk met de conventie en iedereen moet opnieuw gaan nadenken, ja, realistische fictie. Het is eigenlijk een soort van belofte, dat gaat over nu. Maar nu opeens, ja, breken we ermee. Terwijl, SpangaS heeft dus die conventie wel gehouden. Want ik kijk zelf geen SpangaS maar ik heb wel gehoord dat ze daar, heeft iemand dat gezien? Dat ze daarin, zeggen ze dus: afstand houden, jongens. Ja, op de middelbare school. Dus het is een hele andere manier. Ja, je moet eigenlijk helemaal gaan nadenken over de fundamenten van. Ja, van: wat is hedendaagse fictie nou eigenlijk en welke afspraak ga je aan met je publiek?

Selm: Ja, en wat is hedendaagse journalistiek? Want je bent ook nog journalist maar als je vandaag de dag de krant openslaat

Hanna: Ja.

Selm: Dan lijkt het ook 1 grote speculatie.

Hanna: Ja, nou ja, dat is ook zo'n uitvergroting. Want ik denk eigenlijk sowieso al dat, een heel groot gedeelte van de krant is eigenlijk speculeren. We noemen het dan nieuws maar bij elke verkiezing, weet je, zien we weer 5 analyses van: nou, als Trump die staat wint, dan dit, dan dit, dan dit. Of mogelijkheid twee: als Biden die staat wint, dan dit, dan dit, dan dit. Dus daar staat de krant eigenlijk sowieso al vol mee. Elk proces, elk politiek proces, rechtzaken, het weer. Weet je, het is allemaal speculatie en voorspelling en daarnaast natuurlijk ook wel gewoon dingen als: gister is dit en dit gebeurd. En nu is dat een soort van over de top aan het gaan. Ja, elke dag lees je weer van: wanneer is het vaccin er? Hoe lang gaat het nog duren? Hoe gaat het nu verder? Wat is de voorspelling qua de economie? Dus het is veel meer dan nieuws verslaan. Het is ook een soort van, ja, het is niet eens speculatieve fictie want het is geen fictie. Dus speculatieve journalism? Ja. Er zal wel gewoon een lange naam voor zijn die ik niet ken. Maar ja, heel raar. Of nou ja, niet raar maar fascinerend. En ik lees het ook allemaal. Ik zit elke keer, ik lees gewoon alle scenario's opnieuw elke week. Dan denk ik: oh wat is deze week, hoe zal het allemaal gaan? Ja.

Selm: Ja, precies. We gaan het meemaken. En nou, die kranten, ja elke dag weer liggen er twee bij jou op de keukentafel.

Hanna: Ja, klopt.

Selm: En die lees je van begin tot einde?

Hanna: Ja.

Selm: Ja. En wat doet dat met je?

Hanna: Is dat heel raar?

Selm: Kan je dat uit je werk houden, dus?

Hanna: Hm?

Selm: Je kan het wel uit je werk houden? Je kan die realiteit...

Hanna: Nou, de corona-realiteit wel. Maar normaal, het is bijna jammer, normaal. Mensen vragen altijd: oh wat zijn je inspiratiebronnen en dan verwachten mensen vaak dat ik allemaal schrijvers dus ga opnoemen en... Nou ja, punt, dat ik allemaal schrijvers ga opnoemen. Maar ik haal heel veel van mijn inspiratie uit de krant en dan vooral de wetenschapsbijlage, nieuwe ontwikkelingen. Dus ik lees een artikel, ik wil er meer over weten, ik kan me helemaal erin verliezen, in dingen googelen en Wikipedia en al dat soort dingen. Maar ik voel best wel een weerstand nu om dus over dit heden heden, over corona te schrijven. En misschien heb ik die weerstand dus gewoon geadopteerd van de omgeving, die zegt oh ik ben corona-moe en ik wil hier niks meer over lezen. Dus, ja, ik vraag me af, over een jaar, als mijn huidige boek af is, wat ik dan nog. Ik denk toch weer meer over het verleden. Ik heb nog. Ja. Ik heb ook geen zin meer in speculatieve fictie.

Selm: Oh nee?

Hanna: Ook gewoon geen zin meer. Ja, nee.

Selm: Is dit nu een outing?

Hanna: Nee, ja, dat zeg ik dan nu. En dan over twee jaar denk ik: oh ik heb echt een heel goed idee over 2050. Maar nu ben ik het een beetje moe. Maar ik denk dus dat dat komt, ja, door de huidige gebeurtenissen. Gewoon dat enorme cliché, wat Mark Rutte ook volgens mij in de pers... In de persvoorstelling? Nou ja. Persconferentie heeft gezegd van: nou, het lijkt wel een film. Ja, waarom dan nog de film maken, of zo. Ja.

Selm: Ja, precies.

Hanna: Ja.

Selm: Maar wat denk jij toch, wat drijft ons mensen steeds weer om al die scenarios uit te denken? Wat is het dan?

Hanna: Ja, houvast. Ik denk, ja, wij zijn een van de weinige diersoorten die zo ver vooruit kunnen denken. Heel veel dieren kunnen wel vooruit denken, eindeloos fascinerend, vind ik dat. Ook dat er een octopus vooruit kan plannen. Nou ja. Misschien schrijf ik daar wel een boek over.

Selm: Een octopus kan vooruit plannen?

Hanna: Ja.

Selm: Wat doet hij dan? Wat plant hij dan?

Hanna: Nou, er is dus net onderzoek gedaan, even een zijpad, maar er is dus net onderzoek gedaan. En er was in een aquarium, een commercieel aquarium, kwamen gewoon overdag bezoekers. En er was 1 octopus. En ik weet niet meer waarom ze hem zijn gaan filmen, volgens mij waren gewoon de vissen uit vier aquaria verder elke ochtend dood of weg. En toen zijn ze die octopus gaan filmen, of die ruimte gaan filmen, en toen bleek hij dus te wachten tot de sluiting. Tot iedereen echt weg was en ook echt de laatste security guard, de deur was dichtgevallen. En toen bleek hij gewoon uit zijn aquarium te kunnen.

Selm: Wat?

Hanna: Ja, hij bleek er gewoon uit te kunnen. En dan zo naar vier aquaria verder te kunnen gaan en daar, ik weet niet wat, ik denk dat hij gewoon die visjes opat ofzo. En dan ging hij weer zo, ging hij weer zo terug. Dus hij kon echt wachten en impulsbeheersen en dan precies wist hij ook waar hij naartoe moest. Van, daar is de, zijn de snacks. En dan ging hij weer terug. Ja, ja. Maar dit is even om te zeggen, mens, we hoeven onszelf niet te overschatten want ook andere dieren kunnen hele goede slimme plannen maken. Maar ja, ik denk heel veel mensen, waaronder ikzelf. Zouden, ja, ik weet het eigenlijk niet. Misschien moeten we een kleine poll doen. Hoeveel mensen willen de hele tijd weten hoe het verder gaat en hoe, ja, laten we dat maar even eerst. Handen.

Selm: Is dat corona proof?

Hanna: Oh, echt niemand. Maar wil iedereen dan gewoon?

Iemand uit het publiek: Speculatief, of?

Hanna: Nou nee, wie leest elke keer in de krant die berichten van: hoe lang zal de pandemie nog duren in deze 3 scenarios? Alleen jij. Oké, alleen jij en ik. Lees jij die niet?

Selm: Jawel. Zeker wel. Smullen.

Hanna: Ja, maar jij vraagt van, wat is dat voor behoefte van de mens, maar dat is het dus helemaal niet. Want al deze mensen die doen dat helemaal niet.

Selm: Maar bijvoorbeeld, als je, dat heb ik dan, als ik in een vliegtuig stap dan heb ik 5 scenarios al bedacht voor ik zit.

Hanna: Ja. Ik ook. Ja.

Selm: Heb jij ook.

Hanna: Ja.

Selm: Oké. Wie nog? Vingers? Oh ja, toch. Oh nu begint het te komen.

Hanna: Oké. Maar ook niet iedereen. Ook niet, ja. Ik denk dat het gewoon echt menstypes zijn, dus ik denk dat we niet nu over de mensheid moeten praten. Omdat we vanuit onszelf beredeneren.

Selm: Die bubbel, hè. Zitten we middenin.

Hanna: Nou ja, ja. Of het is, ja nee, ik maak wel scenario’s. Want 90% van de plane crashes has survivors, heb ik op de Wiki how to survive an airplane crash gelezen.

* Publiek lacht*

Hanna: 90%

Selm: 90%?

Hanna: Dus de mensen die geen plan maken. Jammer.

Selm: Alright. You're out.

Hanna: Ja. Maar je had gewoon kunnen leven. Ja.

Selm: Oh. En hoe? Kan je een tip geven?

Hanna: Nou, je moet. Nou dus je hebt de voorste helft, achterste helft van het vliegtuig. In de achterste helft gaan zitten.

Selm: Achterste helft.

Hanna: Want vaak gaat het nose down. Dus zeg maar die eerste klas-mensen. Die redden het vaak niet.

Selm: Oké.

Hanna: En dan, nou, als je meer dan 8 stoelen van een emergency zit, ook geen goed idee want door dat rook ga je out. Dus je moet tijd hebben om bij de emergency, er is rook en dan oh, meer dan 8 stoelen en dan, nou. Dus dichtbij, dan moet je riem om je pelvis want dat is blijkbaar het sterkste bot in je lijf. Hard aantrekken. En dan moet je een cloth, dus dat is een doek of een sjaal of een t-shirt, een cloth en water hebben. En als je dan neergaat en dat duurt dus best een tijd dus 'make a plan' is dan, als je, zodra je weet, oh ik ga neer: make a plan. Dan maak je de cloth nat en dan doe je hem voor je gezicht en dan blijkbaar adem je die gassen minder in. Omdat het een natte doek is. En dan ga jij eruit. Ik dan.

Selm: Ja, ik ook.

Hanna: De mensen met een plan.

Selm: Nou, wij met zijn tweeën. Gelukkig.

Hanna: Ja, ja.

Selm: Oh wauw. Heb je een schuilkelder?

Hanna: Nee.

Selm: Nee.

Hanna: Nee. Ik heb, ben wat... Ja, wat minder goed voorbereid op brand enzo.

Selm: Ohja.

Hanna: Eigenlijk niet.

Selm: Ging je hamsteren?

Hanna: Ja. Al voordat, toen het in China alleen was. Maar ik ging, ja, hamsteren, hamsteren, hamsteren. Kijk. Ik heb gewoon heel veel spullen overgelaten voor het zorgpersoneel maar toen in China... Ik voelde het wel komen. Ja.

Selm: Dat zeg je heel correct

Hanna: Ja, ik heb niet in één keer alles gepakt. Het virus was in China en toen dacht ik, hm de tonijn is in de aanbieding. Ja die heb ik wel zo. Ik heb het langzaam onttrokken aan de winkel. In de weken voor de lockdown.

Selm: Oké.

Hanna: En bijna alles ook opgegeten nu. Dus het is ook geen waste.

Selm: Tweede golf!

Hanna: Ja, ik dacht dus wel van, moet ik het. Ik heb nog wel kikkererwten. Ja.

Selm: Kikkererwten.

Hanna: Ja die heb ik nog bewaard.

Selm: Dat is wel droogjes.

Hanna: Ja.

Selm: Oh ja. Ja, je wordt toch altijd een beetje neergezet als een Cassandra. Het is niet anders. Toch? Dat vind je niet leuk, denk ik, hè. Of?

Hanna: Nou, valt wel mee.

Selm: Ja? Nou, gooi eens iets op. Waar kunnen we ons nog aan verwachten?

Hanna: Nee, geen idee. Nee daar heb ik nooit een idee, vaak denk ik, ja dat is ook zo grappig. Ik schrijf dan science fiction, speculatieve fictie, hoe je het ook wil noemen en dan denken mensen vaak dat ik de toekomst kan voorspellen. Dus ik krijg best veel schrijfopdrachten ook over van, oh wil je een brief schrijven aan 2050? Of wil je iets schrijven over hoe het is gesteld met, nou ja, de huizensector in 2035. Van die schnabbeltjes. En dan neem ik het wel aan, want dan denk ik, oh een schnabbeltje, maar dan moet ik gewoon heel veel googelen. Dan ga ik gewoon heel veel googelen van: hoe zit het allemaal. Dus het is grappig. Het is een beetje self fulfilling. Ik moet mezelf ook niet tekort doen. Ik vind het heel interessant hoe technologie zich ontwikkelt, dus ik lees er gewoon heel veel over en ik lees inderdaad al 20 jaar van twee kranten de wetenschapsbijlage van A tot Z. Maar ik ben natuurlijk geen orakel. Ik zoek het gewoon op op internet en daardoor weet ik inderdaad heel veel over bepaalde ontwikkelingen. Maar ik zie mezelf niet als bijvoorbeeld een trendwatcher, ik zou helemaal geen voorspellingen durven te doen.

Hanna: En ook, wat ik zelf dan interessant vond, ik bedoel los van die schnabbeltjes vind ik het altijd vooral interessant: wat doet een ontwikkeling, of dat nou  een technologische ontwikkeling is of een medische ontwikkeling. Of wat, nou ja is natuurlijk ook een beetje technologische ontwikkeling. Maar wat doet dat met ons mens zijn? En wat doet dat met de manier waarop jij en ik ons tot elkaar verhouden. Dat vind ik altijd veel interessanter dan de vraag: hoe ziet de wereld er over 50 jaar uit? Want ik heb echt geen idee. Ik heb geen idee. Ik weet niet eens of ik het per sé zou willen weten, ook al lees ik altijd al die covid-scenariotjes. Maar ik kijk liever naar 1 tendens en vraag me dan af: oh, ja, wat doet dat met jou en mij? Wat doet zo'n pluizig bolletje met onze, of wat vertelt het over onze relaties? Dus stiekem liggen mijn interesses veel meer in sociale processen dan bij dat keiharde toekomst-voorspellen.

Selm: En je hebt Social Dilemma gekeken?

Hanna: Ja.

Selm: Documentaire die dus gaat over de social media en dat die ons, ja hoe zou je het zeggen, in de ban heeft. Ons.

Hanna: Ja, onder andere, ja. Twee, ja, het eerste deel gaat daar vooral over.

Selm: Eerste deel?

Hanna: Ja, van de documentaire.

Selm: Is er een tweede deel?

Hanna: Nee, nee, nee. Maar het eerste uur.

Selm: Oh het eerste deel, ja, ja precies.

Hanna: Maar misschien moeten we, hoeveel mensen hebben de film gezien? Even kijken hoe. Oh, yes, oké. Dat is best veel.

Selm: Dat valt dan nog mee. Ja, vond ik ook lekker dystopisch.

Hanna: Ja, nee, maar voor mij had het twee delen. Het eerste deel ging heel erg over hoe worden wij als mens, weet je, de puppet-gedachte, pop, marionet-gedachte, van hoe worden wij beïnvloed door social media. En het tweede ging eigenlijk veel meer over een aspect wat ik heel interessant vind. Een meer ethisch aspect, van: hoe wordt al die data die over ons wordt verzameld, gebruikt door commerciële partijen en ook door foute regimes of regimes die volgens ons dan fout zijn, om maar even, ja. Foute regimes dus. Hoe wordt het daardoor gebruikt en dat is iets wat, waar ik me meer zorgen over maak. En ik vond het ook interessant, ook logisch, dat ik zag best wel veel posts toen die docu net uit was op de social media. En kan je doen 'ah ironisch', maar ook wel weer goed want ja, we weten allemaal dat we daar te bereiken zijn. Dus ik zag heel veel posts op de social media van mensen die zeiden van 'oh, ik voel me zo beïnvloed.' Want de docu, voor de mensen die hem niet hebben gezien, die gaat ook heel erg over alle trucjes die die app heeft om ons verslaafd te maken. 'Ah, ik voel me zo beïnvloed' en 'Ik ga er af' en 'Ik ga nog maar 20 minuten per dag.' Wat me een goed idee lijkt, maar veel minder over: oh shit, ja, allemaal regimes en partijen en bedrijven gebruiken mijn data voor best wel shady business.

Hanna: Er is ook een andere docu over het Cambridge-schandaal en daar, ik ben nu even, is het The Great Hack? Nou, ik ben de naam van de docu vergeten maar is ook op Netflix dus dan ga je gewoon naar The Social Dilemma en dan klik je van 'lijkt op' of nou ja, het algoritme geeft je dan die andere docu. Maar daar wordt zo heel specifiek een voorbeeld aangehaald over een land waarvan een regeringspartij gewoon zei: 'We willen dat die jongeren op onze partij stemmen.' En dat was dus een "fout", nou ja ik weet eigenlijk niet waarom ik dit doe, dit is gewoon omdat mijn kennis van, nou ja, laten we zeggen een fout regime. Het werd gebracht in de docu als 'oh mijn god, dit regime.' Dus laten we, ik wil er niet over judgen maar het was van 'oh mijn god, dit regime.' Die wilde een campagne voor de jongeren en dat, die campagne was heel, het was een beetje influencer-achtig maar omdat zij zoveel data hadden van waar de jongeren naar keken en wat de jongeren liketen en wat hun zou raken, hadden ze het precies getarget. En die partij heeft ook gewonnen, dankzij de stemmen van jongeren en volgens die docu was die partij helemaal niet een partij waar die jongeren iets aan gingen hebben. Het was helemaal niet iets wat hun banen zou bezorgen of wat dan ook. En dat soort dingen maak ik me eigenlijk nog iets meer zorgen over, ook gewoon het hele verhaal van de Russische trollen en de Trump-verkiezing. Dan, echt dat hele individuele. Maar het is natuurlijk mooi als mensen meer aangaan of dat individuele en daarom iets minder gebruiken, hoewel ik dus zeker niet alleen maar negatief ben over social media.

Hanna: Er is een essay verschenen, een paar jaar geleden, met als titel 'Is the internet good or bad? Yes.' En dat vind ik altijd wel heel veelzeggend van, ja het is allebei. En als mensen me vragen, ook naar aanleiding van Efter, dat is een boek dat speelt dan, speelde in de nabije toekomst en daar komt heel veel technologie in voor. En vaak al, wel trouwens, daar komt dus wel letterlijk heel veel technologie in voor, anders dan Fuzzy. En ik merk dat als er, als je heel veel technologie in een boek stopt, dan denken mensen al vaak van: oh, jij bent tegen social media. Er komt heel veel social media-achtige techniek in voor, dus dat boek is ook heel erg opgevat als 'oh, maar jij bent helemaal tegen social media.' Dus als ik ergens kom, dan wordt ook vaak verwacht van dat ik, ja, een soort kruistocht tegen de socials ga voeren. Maar het is natuurlijk niet social media maar ook het bedrijfsmodel erachter, waarvan ik ook vind, alles wat de docu zegt van: knip het op, reguleer het, belachelijk dat Facebook Instagram heeft gekocht, maar echt belachelijk. En ze hebben ook Whatsapp en. What the fuck, weet je. Knip dat op. Maar het heeft ook, ja, natuurlijk geweldige kanten. Ja, die kent, die hoef ik niet eens op, ja. Ik bedoel, ik ben er niet op tegen, laat ik het zo zeggen. Ik ben geen kruisridder.

Selm: Nee. Heb je je handelen zelf aangepast, na het zien van dat soort documentaires? Ga je dan die apps van je telefoon gooien? Hoe verhoud je je persoonlijk?

Hanna: Nee, maar ik heb echt een slecht, ik heb een heel raar telefoon, ik heb dus, kijk, ik heb dus deze. Dit is de Alcatel 2013. Dit is echt mijn leven.

Selm: Maar kan je het, is het een fotofoon?

Hanna: Dit, huh?

Selm: Is het een fotofoon?

Hanna: Ja, hij kan wel foto's maken. Maar hij kan dus niet op internet. Dus die heb ik, maar ik heb dan ook nog, dit is een beetje een saai verhaal maar om echt te kunnen antwoorden, ik heb dus ook nog een smartphone en die is dan ook een beetje oud. Maar die smartphone die ik heb, heb ik toen heel lang geleden genomen, toen ik Tinder wilde dus toen dacht ik: ja, ja. Ik wil wel Tinderen, ja, dat kon niet op de Alcatel. En dan had ik de socials had ik dan gewoon op de desktop, op de desktop-computer maar nu is die smartphone, die valt dus uit als die 82% heeft. Dus daardoor kan ik maar, als ik op de telefoon op Instagram ga, dan valt hij uit. Als ik teveel stories heb gekeken, dat vindt hij dan, pwep. En dan zegt mijn vriendin echt, nou die kan daar niet naar kijken. Die ziet dat en dan is hij weer uitgevallen, en dan denk ik, dan zeg ik 'oh hij moet weer in de lader' en die zegt dan echt: 'oh, wil je please een nieuwe kopen want ik trek dit gewoon niet.' Of dan wil ik een story maken en dan pwep, midden in, dan kan dat niet eens. En dan denk ik, nou, dat doe ik niet, ik koop geen nieuwe. Dan is het een soort van zelfregulerend ding. Als ik nu een hele flashy telefoon had die helemaal zou functioneren, dan vertrouw ik mezelf daar ook echt niet helemaal mee, nee.

Selm: Oké. Nou, wijs. Wijs, denk ik. Ja, nee, die van mij doet het nog prima maar ja, ik zit ook wel tot 2 uur 's nachts te swipen.

Hanna: Oh, nou ja.

Selm: Ja, als ik niet oplet. Ja, een logische vraag: ben je hoopvol over de toekomst? Als ik, als ik jou, ik hoorde jou daarstraks zeggen: we proberen greep te krijgen op die toekomst.

Hanna: Grip.

Selm: Grip.

Hanna: Ja, maar Rutte zei toch 'Grip'.

Selm: Ah zei die, oh ja, hij zei het in het Engels, grip.

Hanna: Hebben jullie dat niet gehoord? Ik ging dood.

Selm: Ja maar dat was voor de, ja.

Hanna: Ja, ja. Maar sorry. Grip.

Selm: En dan, inderdaad, hoe moest het dan vertaald worden in beeld. Ja grip, ja. Get a grip. Op de toekomst, hè, ja inderdaad, via dystopieën en utopieën proberen we dan om op die manier. Het was, nou toch even een literaire verwijzing, Rebecca Solnit, denk ik, die zei van: hoop is het omarmen van het onbekende.

Hanna: Ja, mooi.

Selm: Ja, kan je je daarin vinden?

Hanna: Poeh, ja. Ja ik, ja. Laat ik maar ja zeggen, want ja, wat doen we hier nog zonder hoop. Dan, waarom zouden we hier dan nog zitten, ofzo. Maar ja, ik vind het nu wel heel spannend. Maar ik denk ook gewoon, mijn generatie en dan de tweede generaties voor mij zijn een soort, nou misschien nog net een generatie boven mij. Misschien wel de weinige generaties in de mensheid die echt niet zo heel veel hele moeilijke dingen hebben meege, nou ja dat, ik bedoel niet op persoonlijk niveau maar dan op wereldschaal, qua oorlogen. Ik bedoel, hiervoor was het me wat qua oorlogen en levensstandaard en ja, vanaf de jaren 90 is het ons gewoon allemaal heel erg goed gegaan. Dus wij schrikken ons nu allemaal dood van wow, de wereld vergaat, maar misschien is die al, ja, voelden alle generaties voor ons dat ook al. Of dachten alle generaties voor ons gewoon van ja, tuurlijk, die shit hoort er gewoon bij, it's a hard knock life.

Hanna: Maar of het, ja, ik ga gewoon zeggen dat het weer beter wordt, maar. Nou, weet je, ik ga zeggen, dat is misschien, dat we gaan wennen. Ik bedoel, we zijn nu al zo gewend, denk ik. In maart dachten we echt: 'oh dit trekken we niet' en 'dit gaan we niet volhouden' en het wordt natuurlijk eerst nog slechter maar het wordt ook weer, ja. Dat nieuwe normaal, daar waren we allemaal van 'oh, dat was echt geen goede manier van Rutte om dat te zeggen, hij had moeten zeggen het tijdelijke normaal.' En toch zijn we volgens mij allemaal best gewend aan, er is stiekem toch een nieuw normaal. En wat een normaal kenmerkt is dat je het niet merkt. Een normaal is onzichtbaar. Dus we merken niet hoe raar sommige dingen zijn en als nu iemand bijvoorbeeld uit een Big Brother-huis zou stappen of uit een coma zou ontwaken. Dan gaat die persoon denk ik nooit wennen zoals wij gewend zijn aan de mondkappen en de afstand en oh er zijn dingen dicht en oh er is opeens een virus en dingen werken heel anders. Omdat hij die hele glijdende schaal niet heeft meegemaakt. Die is opeens: oh er is een mondkap en welke regels zijn er nog meer?

Hanna: Terwijl, wij hebben zo langzaam eraan gewend dat ik denk dat we nog een beetje verder kunnen glijden. Ik weet nog in 2016 werd Trump verkozen, nou. Ja in mijn bubbel dachten mensen echt, dachten toen al 'de wereld vergaat' en misschien heeft dat ook wel het vergaan van de wereld ingezet, blijkt het later, maar, we dachten nou dit is verschrikkelijk en we komen ons bed niet meer uit en het komt nooit meer goed. Maar ja, laten we zeggen zomer 2018, hoor je er niemand meer over. Dus ik, ja, ik merk wel dat we in die zin en veerkrachtig, een positieve interpretatie daarvan is 'oh we zijn veerkrachtig' en de negatieve interpretatie is misschien 'oh we zijn blind', maar... Ja, ik ga voor de positieve inval.

Selm: Oh, dankjewel, Hanna, echt waar. Het is een antidotum voor de tweede golf in te kunnen.

Hanna: Weet ik niet, nou ja.

Selm: Dat is alle tijd die we hadden met elkaar.

Hanna: Oké.

Selm: Ja. Ik dank je heel erg.

Hanna: Nou, jij ook.

Selm: Succes met het doorschrijven.

Hanna: Ja, dankjewel.

Selm: 1 boek is klaar, begrijp ik?

Hanna: Ja.

Selm: Maar het volgende nog niet.

Hanna: Ja. Ik ga nergens heen, dus ja. Zoals wij allemaal dus dat is prima.

Selm: Dat is heel goed. Dankjewel.

Hanna: Dankjewel.

Selm: Hanna Bervoets!

INTRO MAARTEN VAN DER GRAAFF
X CORREN CAVINI

Nicky: Nee en ik wilde ook gewoon graag nog even delen dat, naar aanleiding van dit gesprek tussen Selm en Hanna, ik een octopusknuffel heb gekocht. Om te dealen met hoe prachtig dit gesprek was. Zodat ik er elke avond tegenaan kan liggen. Is dat raar? Is dat te veel emotie?

Lisa: Is dat die

Nicky: Dat is hoe de pandemie is. Deal ermee.

Isabel: Ik vind het niet te veel emotie. Ik wil vooral heel erg graag weten hoe de octopusknuffel heet.

Nicky: Oh. Ehm.

Lisa: Hanna

Nicky: Samuel.

Lisa: Oh jammer. Waarom niet Hanna? Of Selm?

Nicky: Gewoon, omdat: je kijkt iets in de ogen en dan komt er een naam en dat is hoe diegene heet. Je kan niet gewoon zeggen: jij bent Peter, jij bent whoever, jij bent Hanna. Het was niet een Hanna. Het was een Samuel.

Isabel: Het is waar, een naam komt tot je. Daar kun je niet echt iets aan doen.

Nicky: Ik heb ook een watermeloen-knuffel, die heet Alfonso. It's just how it is.

Isabel: Watermelone! Oké. Dank voor het delen hiervoor, kun je ons heel even iets vertellen over Maarten van der Graaff?

Nicky: Ja is goed.

Isabel: Want daar gaan we hierna naar luisteren.

Nicky: Maarten van der Graaff is dichter en schrijver. Oh, ja, hij is dichter en schrijver. Hij debuteerde in 2013 met de bundel Vluchtautogedichten bij uitgeverij Atlas Contact. In 2014 werd deze bundel met de C Buddingh-prijs bekroond. Dood Werk, zijn tweede bundel, verscheen in 2015 en werd twee jaar later bekroond met de JC Bloem-poëzieprijs. In 2017 verscheen zijn debuutroman Wormen en Engelen, die werd genomineerd voor de Anton Wachter-prijs. Jesus, hij heeft veel prijzen gekregen.

Isabel: Terecht ook

Nicky: Poeh. In 2020 publiceerde hij de dichtbundel Nederland in Stukken bij Uitgeverij Pluim. Hij is redacteur en mede-oprichter van het online literair tijdschrift Samplekanon. Op 20 mei verschijnt zijn tweede roman, dat is bijna, genaamd Onder Asfalt. Voor Mooie Woorden combineerde Maarten zijn tekst met een soundscape gemaakt door muzikant Corren Cavini en wat knettervet was, was dat hij op een gegeven moment gewoon wegliep.

Lisa: Ja, was echt wel 1 van de betere live performances die ik heb gezien, eigenlijk. Het was echt wel supergedurfd wat Maarten deed.

Isabel: Zeker, ja. En het is sowieso heel tof dat zij dat samen ook zo hebben voorbereid. Ze hebben inderdaad samen, zij hebben ook wel echt samen nog kunnen oefenen in dezelfde ruimte. En daar komt dan gewoon iets vets uit.

Lisa: Ja.

Isabel: Gewoon 'out of the box'

Nicky: Ja. Dus dat is...

Isabel: Inter? Trans... Transdisciplinair?

Nicky: Transdisciplinair is overtreffende trap van interdisciplinair. Heb ik geleerd. We gaan nu luisteren naar Maarten van der Graaff.

Isabel: Yes. Onder de soundscape die Corren Cavini heeft gemaakt. Enjoy.  

 

MAARTEN VAN DER GRAAFF
X CORREN CAVINI

d66 hangt boven het speeltuintje en verandert traag van vorm wordt compact wolkt open  

registreert oudere millennials op weg naar het geboortecentrum


is dit de substantie die je bedoelt wat

lekt dit zeg

wat lekt dit


Dit is het geval, denk ik. Naast de loodsen op de draaischijf staan bushaltes.

Daar staan mensen bij. Ze kijken

naar de horizon. Ze verplaatsen zich door jouw buik, door de slecht verlichte gangen.

Zijn het eigenlijk wel jouw ingewanden of gebruik je ze tijdelijk?

Geef je ze straks aan de zee?




Soms voelen die mensen zoiets als verdrietige strijdbaarheid.   

Ze doorkruisen jou. Om bij distributiecentra te komen.

Ze lezen dingen op hun telefoons. Ze herinneren zich de nacht waarin jij opeens

in het midden van de woonkamer zat, in het licht van een streamingdienst. Jij onderbrak

de stroom. Vaak ben je de stroom, vorm je geruisloos een doorgang.

Wat moet ik in de adresbalk schrijven?

Aan: Deltametropool. Klinkt als onhandige scifi.

Het maakt je grappiger. Megalomaan. Die naam is alweer 

ouderwets, maar laad je op met je geweld. Je verledens.

Dan kreuk je makkelijker.

Zodat gebeurtenissen opeens tegen elkaar aan liggen,

documenten in elkaar leeglopen.

Want jij bent niet waar je bent. Jij bent altijd elders.

Niemand zal jouw oppervlaktes met rust laten.

Je tweede vlaktes, derde vlaktes.

Je vormen zijn niet veilig in hun ondoordringbaarheid.

Bestanden bijvoegen. Verzenden.


ik wilde niet in de auto zitten zoals mijn ouders maar kwam in aanraking met geld


buienalarm drupt herkenbare vervreemding grillige relaties lekt 

relzucht boven het land




Het liberalisme is het kapitalisme van de woorden. Zij bevorderen communicatie tussen machines en zakenwereld.


Ergens in deze stroom dobberen, postcoïtaal als crushed ice.


Als ik vroeger van vakantie terugkwam en bij Zwijndrecht

de neonletters Van Leeuwen Buizen zag. Wist ik dat ik thuis was. Bovenbouw. 

Die van binnen dingen doet. Alle lichtjes. Alle auto’s. Met een daktuintje.

De corridor Eindhoven / Veldhoven /

Welschap. Herneemt zich. En is daarin. Vier koersen. Dat voel ik.


Dat voel ik.


is dit de substantie die je bedoelt wat

lekt dit zeg

wat lekt dit




Dat voel ik.


Je hebt geïnvesteerd in wokeness maar dan staat er

zoiets. De Nederlandse commune wil graag over je coming-out horen

en niet aan de koloniën denken.

Hij zegt dat een man niets te winnen heeft

met het benoemen van biseksualiteit. Wel als hij dichter is, zegt zij,

dan is hij tenminste niet hetero. Ik heb slechte dingen gedaan. Chill.

Rechtse kantines. Rolmodellen.

Domineespoëzie is het ergst, zeggen ze,

ook als de dominee gelijk heeft. Zelfs het Wokeness Industrial Complex

is nog te schokkend voor dit gedicht en de VOOOOOOOLKSSSSSKRRRAAAAAAANT


Nacht en in de auto.

Bewustzijnsradio.


Terugkerende dromen over roof en bezit kondigen de ochtend aan. Millennial whoop. Donkere vloed van aantekeningen.

 

Infrastructuur.

Is een temperatuur. Uitstoot. Stemmen. Triviale routines. Stedelijk leven

dat niet samenvalt. Bike lanes. Met het stedelijke. White lanes. 

Zo mooi aangekleed. Zo verdrietig. In het zelfdenkend gebouw. O.

De Planeet. Autochtonië.


Waar je weer het gevoel hebt

in de blauwdruk van iets rond te lopen wat nooit af zal zijn

en ook niet naar voltooiing streeft, maar naar voortdurende innovatie,

een leven zonder weerwoord of adempauze, organisch en technologisch,

digitaal en fysiek, met een grammatica die iedereen doet verstommen

en een belofte van een comfort

waar weinigen zich iets bij kunnen voorstellen. Pitch.


Zenuwlandschap. Joods. Turks. Christelijk. Fruit. Bitter. Je schil.

Zoet. Je orgeade. Het gif in deze. Generatie associatieverdragen.


kom

hoe zeg je dit zonder detentiemond


offshore ventures in de woonkamer

in de woonkamer

landschap is een manier van kijken

naar openbare lichamen als laaghangende wolken in airspace 

ze kunnen alles zien omdat ze de juist snelheid hebben

en werpen schaduwen schaduwen branden gaten in je diploma 

 

Dat voel ik


De synergie tussen de samenstellende delen van de Deltametropool

moet worden vergroot. Dit.


Nieuwe gedichten van Maarten van der Graaff worden geschreven,

in de stijl die jullie het beste lijkt. Word heeft onleesbare inhoud aangetroffen.

Kunstige refreinen van logistiek en dataverkeer

overstemmen het verschil tussen kennis en informatie. 

Elke letter indexeert zoiets als wegvloeien. Ipsum.




Wat lekt dit zeg.


Wie heeft dit vervolg voeten, handen en geslachtsdelen gegeven? 

Het individuele leven is de grootste leugen.



Dit is een stad die door droefheid gepland is.


Beweeg ik nog? Dit stemt blanco. Mijn voorouders verbergen

hun kankers


ik

hou mijn innerlijkheid warm,

oppervlak glad. Dat. Ik huil

in de kantine omdat ik moet werken. Amnesie

opent je rug. Op elk openbaar gebouw wappert

de vlag.

Door kabels kwam droefheid het huis binnen

en een serieuze acteur lag per ongeluk in het zwembad van de tv.

Ik vind ze wel sympathiek, de revolutionairen,

maar ik heb zoals iedere goede Nederlandse man

de burgerlijke dromerigheid altijd geëerd. Nu.

Er was ruimte voor dromerigheid in de wereld van de jongens

en ik imiteerde Pim Fortuyn in het handvaardigheidlokaal.




Iedere zin sijpelt door in de volgende. Dit betekent

dat er een toekomst is. Trams

door nauwe corridors.


De overheid en het wetenschappelijk bedrijf zijn geen volledig aparte sferen,

politiecellen en biënnales zijn geen volledig aparte sferen.


Alles is coming of age

op een niet-psychologische manier:

vervellen, uitbreken, indrogen, week worden, fossiliseren in de serie,

gemeten in eenheden van tijd en geld (dialectiek van bezit en verlies).


Angel investors,                                                                                                                                                  help mij de boel te disrupten. Dolor.


Ontologische souplesse in Silicon Valley. Dolor.


Ik mis de snelheid en flexibiliteit van de start-up. Ik ga naar bed

met stress, sta op zonder energie.

Ik werk bij mijn droombedrijf en ben ongelukkig.




100 kilo. Relatie. Toch niet zo hetero. Vegetarisme! Tijdelijk contract!


100 kilo. Relatie. Toch niet zo hetero. Vegetarisme! Tijdelijk contract!


Polder moet nog onder lopen. Maak een grappig einde

aan je leven als Nederlander.


wanneer zien we elkaar weer in de omheiningen wanneer

stuur je weer eens een tikkie


vadergevoelens uit de voering van de middag

AFSLUITING

Nicky: Als ik kijk naar het script dan staat hier 'bedankjes, mogen ook hoe je het zelf wil'. Ehm.

Lisa: Bedankt.

Nicky: En dan wil ik als eerste graag even mijn dank betuigen aan onze fantastische hulp en degene die al deze microfoons heeft neergezet vandaag en die hier zit als een soort van podcast-coach. Namelijk Jesse Gunsing. Dat als eerste. Verder ga ik ook nog zeggen dat dit het dus was voor deze week. Als je meer wil horen, dan kun je volgende week weer intunen en dan komen we met de tweede editie van de Pandemie-trilogie. We willen graag iedereen bedanken die hier voor, hierbij aanwezig was, dus niet bij de opname maar wel bij de live editie, namelijk Maxine Palit-de Jongh met haar prachtige tekst, zowel Selm Wenselaers als Hanna Bervoets, Maarten van der Graaff en Corren Cavini. En verder moet ik dus ook bedanken de twee mensen die dit allemaal hebben waargemaakt en hun leven, ziel en zaligheid en heel vaak zin om te leven ook stoppen in Mooie Woorden an sich. Dat is Lisa Weeda en Isabel Reker. Dat ik nog veel wodkashots met jullie mag drinken in de toekomst. Met ook nog wat literair programma erbij.

Lisa: Ohja.

Isabel: Jij ook bedankt, Hessel.

Nicky: Wij zijn volgende week terug met meer literaire podcast voor in je oor. Of in je anus. Ligt eraan waar je hem graag wil hebben.

Isabel: Oh you.

Nicky: Tot ziens.

Lisa: Tschus. Lees boeken.

Isabel: Doe het. Koop boeken, ook. Bij je lokale boekhandel.

Nicky: De Utrechtse Boekenbar.

Isabel: Je hebt je best wel lang ingehouden voordat de eerste anusgrap kwam.

Nicky: Ik heb mijn best gedaan.

Isabel: Goed gedaan. Ben trots op je.

Nicky: Dankje.

Volgende
Volgende

#2: Micro-agressie bestaat niet