#3: Jaar 2020, Dag 451
De muren komen op me af

In de derde aflevering van de Mooie Woorden-podcast blikken programmamakers
Lisa, Isabel en Nicky terug op editie 3 van De Pandemie-trilogie.
Met: Massih Hutak, Natte Inkt-talent Hanan Faour en Chris Lomans.

TRANSCRIPT AFLEVERING 3

INTRO

Nicky: Ken je die meme die ik doorstuurde laatst van die hele boze roofvogel die zo loopt? En dan dat er onder staat

Isabel: Ja daar moest ik aan denken

Nicky: Taking another fucking walk for

Isabel en Nicky: my fucking mental health.

Isabel: Ja.

Nicky: Dit is denk ik...

Isabel: Dat is waar ik aan dacht.

Nicky: Dat is waar het over gaat, gewoon samengevat. Als je het samengevat wil hebben in een meme, wat denk ik hoort bij de doelgroep die we wellicht willen aanspreken enigszins, als ik het niet, als ik het goed heb.

Lisa: Mhm.

Isabel: Zeker.

Nicky: Dan zou het die meme zijn.

Lisa: In de shownotes, we gooien 'm in de shownotes.

Nicky: Ja.

Isabel: De meme komt in de shownotes. Want die adelaar zegt wat wij allemaal voelen.

*Intromuziek*

Isabel: Hoi. Ik ben Isabel Reker, ik ben zakelijk leider bij Mooie Woorden en je luistert naar de derde aflevering van de Mooie Woorden-Podcast. Dat betekent dat we bij de afsluitende editie van de Pandemie-trilogie zijn aangekomen. Die editie heet 'Jaar 2020, Dag 444, De muren komen op me af.'

Nicky: En dat komen ze.

Isabel: We zijn inmiddels de verjaardag van de lockdown voorbij, we stevenen er mogelijk op af dat die vier muren weer afgebroken kunnen worden.

Lisa: Hmmm

Isabel: We weten het niet zeker, ik weet niet, ik kijk Nicky en Lisa even aan. Hoe voelt het voor jullie, hebben jullie hoop?

Lisa: Hoop?

Isabel: Of is het alleen angst?

Lisa: Wat is dat?

Nicky: Wat, als ik, zeg maar, visueel zou moeten maken van wat er nu nog over is, is het één iemand die met handen in de lucht een rondje rent in de kamer.

Lisa: Ja. En daarna in foetushouding op het tapijt gaat liggen.

Nicky: Ja. En dan zegt huuuu huuuuu

Isabel: Dan heb ik een goed idee.

Nicky: Hmmm

Lisa: Wat?

Isabel: Fire up the loud, another round of shots?

Nicky: Waaaat? Turn down for what!

Isabel: Exact. Laten we voor de, wat hebben, wat gaan we inmiddels drinken? Want de wodka is op.

Nicky: Ja. De wodka is op. Dat is wel echt onze eigen schuld. Maar wat ik wel nog in de kast had staan is een fles Terschellings Juttertje.

Isabel: Wie gaat er aftellen?

Lisa: Jij.

Isabel: Oké.

Lisa: Jij host deze aflevering.

Isabel: Host ik deze? Oh mijn god. Daar was ik niet op voorbereid. 3, 2, 1.

Nicky: *fluistert* Kut

Isabel: Mmmm

*Geluid van glazen die op tafel worden gezet*

Nicky: Ik deed alles naast mijn mondje.

*Vieze lachjes all around*

Isabel: We love to see it

Lisa: Maar Juttersbitter bestaat toch alleen bij de gratie dat Oerol bestaat. Daarom drink je Juttersbitter, toch? Dan ga je naar Oerol. Ben je weggewaaid tussen al die boze boomers en dan weet je niet meer wie je bent. Ben je naar drie theatervoorstellingen geweest, al je geld op.

Nicky: Ja. Het is eigenlijk ook alleen lekker als je het drinkt 's nachts op het strand terwijl je je kleding kwijt bent en aan de MDMA ligt te hangen. Ehm. Maar die vier muren dus.

Isabel: Deze editie ging net iets anders dan de vorige edities, we hebben het opgedeeld in drie delen.

Lisa: Mhm

Isabel: We hebben het over ruimte en die ruimte is in het geval van de pandemie zo beperkt dat we uit konden gaan van: de buurt, het huis, het lichaam. Met ieder onderdeel schuiven we de muren iets dichter op elkaar. We beginnen met de buurt. Daarin gaat Lisa Weeda met Massih Hutak in gesprek. Massih is rapper, schrijver, hij komt uit Amsterdam Noord. Hij treedt op op grote podia zoals de Melkweg, Paradiso en Bitterzoet. Hij schrijft niet alleen liedjes maar ook verhalen en columns die worden en werden gepubliceerd in onder andere het Parool, de Volkskrant en Das Magazin. Naast muziek maken en schrijven zet hij zich in voor jongeren, hij is verantwoordelijk voor activistische initiatieven zoals de Kantel de Macht-stemcampagne, daarmee moedigt hij jongeren aan om te stemmen. En Verdedig Noord, een project dat zich inzet tegen de blinde gentrification van Amsterdam Noord. Je kunt Massih ook kennen van zijn boek Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al, en voornamelijk daarover gaat hij met Lisa in gesprek.

Nicky: We gaan nu luisteren naar Massih. Maar voordat we dat gaan doen, is het eigenlijk nog wel goed om erachter te komen hoe het eruit zag. Want ik denk dat dat wel heel belangrijk is eigenlijk, dus... Isabel. Kan je iets vertellen hierover?

Isabel: Ja dat kan ik zeker. We hebben met bloed, zweet en tranen een installatie gebouwd die we voor ieder deel van de aflevering iets dichter bij mekaar konden duwen. Omdat de muren op je afkomen. We hebben met een steiger en een grid in een theaterzaal en laservoile, heette het zo?

Lisa: Voile

Nicky: Voile.

Lisa: Tule

Nicky: Voile.

Isabel: Nee we dachten dat het tule was maar toen werd het voile.

Nicky: Het was gewoon Frans.

Isabel: Het was Frans.

Lisa: Laser-Frans.

Isabel: Laser-Frans. Anyway. Het was een soort doorzichtig doek waar je op kunt projecteren. En daar hebben we een constructie van gebouwd. Ik krijg dit helemaal niet goed uitgelegd.

Lisa: Jawel, dit is te gek. En we hadden, het zijn drie doeken, in eerste instantie hadden we drie doeken. Om te beginnen met Massih, waar je nu als eerst naar gaat luisteren. En daar zaten Massih en ik samen in, eigenlijk, tussen. En VJ Flavour had daar met drie beamers, dat is echt best wel intens, zat ze live mee te VJ'en en ze had allerlei toffe beelden voorbereid van metrostelsels tot supergrote steden tot muren die instorten en weer op worden gebouwd.

Nicky: Ja en heel veel andere dingen die Massih benoemt in het interview, ook. Dus probeer als je nu begint met luisteren even daar in je hoofd een beeld bij te maken. Dat zijn achtergrond eigenlijk weerspiegelt wat hij vertelt, wat heel vet was.

MASSIH HUTAK in gesprek met LISA WEEDA

Lisa: Hé man.

Massih: Hé.

Lisa: Fijn dat je er bent.

Massih: Thanks, fijn om er te zijn.

Lisa: Ik dacht, we gaan vandaag een tripje over de wereld maken.

Massih: Nice.

Lisa: We hadden gisteren al even met elkaar gebeld van tevoren. Je hebt dit boek geschreven.

Massih: Ja.

Lisa: 'Je hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al'. En je bent rapper, activist, je hebt Verdedig Noord opgestart. Je doet kunstinterventies.

Massih: Ja.

Lisa: En in dat alles strijd je eigenlijk tegen gentrification.

Massih: Ja.

Lisa: En het is niet alleen iets van Amsterdam Noord. Het is iets van de hele wereld. En omdat we het willen hebben over ruimte in deze editie dachten we: laten we het over de symptomen hebben en over de grotere systemen.

Massih: Juist.

Lisa: Waar het overal te zien is.

Massih: Ja.

Lisa: Maar ik dacht: laten we beginnen in Rio de Janeiro.

Massih: Oké.

Lisa: Waar rondleidingen worden gegeven in favelas die gepacificeerd zijn. Die dus een soort van veilig zijn verklaard, waar de politie niet met mitrailleurs uit de auto hangend rondrijdt. Een paar jaar geleden was ik daar op bezoek, op werkbezoek. Ja, misschien een beetje zoals jij op heel veel plekken voor je boek op werkbezoek bent geweest. En er was een meisje dat in die favela woonde, zij leidde ons rond door de wijk. En op een gegeven moment vroeg een jongen uit Australië: "And when is the gentrification gonna start?"

Massih: Ja.

Lisa: Is het zo normaal geworden dat we... Dat we denken: oh ja, gentrification hoort gewoon bij stedelijk leven?

Massih: Ja, ik zou denken van wel. Als je al weet wat gentrification is en wat het betekent of er ooit van hebt gehoord en het woord kunt uitspreken. En dat is een heel interessant voorbeeld want die jongen liep dus door een gepacificeerde favela, dus die gentrificatie is al gestart. Hij loopt daar doorheen en hij wacht er nog steeds op en hij praat... Ja dus heel veel mensen praten erover als een soort natuurverschijnsel. En dat is het niet. Het is wel alom tegenwoordig over de hele wereld, in steden. En ik merk ook steeds meer nu in Nederland dat veel mensen dat woord gebruiken. Maar ik weet niet of iedereen weet waar ze het over hebben.

Lisa: Je hebt heel veel verschillende termen waar je...

Massih: Ja.

Lisa: Wat gentrification in kan houden, maar wat is het voor jou?

Massih: Het wordt dus altijd geframed als verandering, als een soort natuurwet. Van: slechte wijken worden verbeterd en opgewaardeerd en leefbaar gemaakt. En al dat soort beledigende termen. Maar het is geen verandering, het is het resultaat van onveranderd wanbeleid dat het heeft toegestaan om de afgelopen 30 jaar, in Nederland bijvoorbeeld. Woningbouw te privatiseren en te speculeren op sociale huurwoningen, die te mogen verkopen. En hoe steden zijn ingericht door bepaalde zogenaamde kwetsbare bewoners, heb ik ook moeite mee, met die term, maar: sociaal-economisch niet sterke bewoners, allemaal bij elkaar te zetten in wijken en daar vervolgens niet of nauwelijks naar om te kijken, ze wel jaarlijks verhoogde huren laten betalen. Maar onderhoud achterwege laten en service. Dat in combinatie met de verhuurdersheffing, dat is allemaal beleid. En de verhuurdersheffing gebruiken de woningcorporaties weer als argument van: 'We willen graag nieuwe sociale huurwoningen bouwen, we willen graag onderhouden. Maar we moeten zoveel aan het rijk afstaan.'

Massih: Dus ik zou zeggen: gentrificatie is het resultaat van onveranderd wanbeleid wat huizen en woningen niet meer ziet als een universeel mensenrecht. Als een basisrecht waar iedereen recht op heeft, maar als beleggingsobjecten. Als producten waar je winst op kunt maken en dat ook dan massaal moet doen. En steden die dus vinden, en niemand kan me daar concreet antwoord op geven, dat ze moeten groeien. Iedereen moet groeien, alles moet groter. Amsterdam moet en zou concurreren met New York en Londen. Maar waarom? Niemand kan het antwoord daarop geven. Waarom moet we groeien? En moet je kijken wat die zogenaamde groei, waar dat allemaal ten koste van is gegaan. En dat is welzijn van heel veel mensen. En dus het schenden, structureel schenden van dat basisrecht op huisvesting. Dat is wat ik zie met gentrificatie en wat wij juist willen, en 'wij' is dan mensen die kritisch zijn op de huidige vorm. En de huidige vorm is heel uitsluitend. Dat hoeft het niet te zijn. Wat wij juist willen is verandering. En dat de zittende bewoners worden meegenomen in: hoe geef je die stedelijke ontwikkeling een inclusieve draai? Hoe neem je de zittende bewoner mee in de groei en in het succes? Zodat we iedereen mee laten profiteren.

Lisa: Je bent op heel veel plekken geweest: in Barcelona, in Berlijn, in Los Angeles, in New York, in Londen, in Parijs. Dat staat allemaal in het boek. Is er... Want we zitten nu best wel heel diep, we zijn meteen in de beleidstermen gegleden. Is er een plek, afgelopen jaren, een stad waar je hebt gezien dat wat de kritische toeschouwer zoals jij wil, of misschien wel, ja, de kritische persoon die ook actievoert en echt iets doet.

Massih: Ja.

Lisa: Is er een plek waar het al lukt?

Massih: Ja, ja op verschillende niveaus. Als we dus... Want het is belangrijk om te begrijpen dat, we hebben het heel vaak over wonen als we het over gentrificatie hebben. Maar dat is één van de elementen ervan. Het gaat dus echt over het herontwikkelen van een stad en van een wijk en alles wat daarbij komt kijken. Dus dat is naast wonen ook werkplekken, kunst, cultuur, openbare ruimte. Maar op het gebied van wonen kijk ik heel erg op naar wat ze in Berlijn hebben gedaan door met tienduizenden de straat op te gaan en de grote woningbouwverenigingen maar ook de gemeente een halt toe te roepen, van: we kunnen hier niet meer wonen als de huur op deze manier blijven worden opgedreven. En als internationale investeerders zo worden binnengehaald met open armen die dan vervolgens de vastgoedmarkt helemaal op een monopolische manier gaan inrichten. En daar heb je gezien dat, in Berlijn hebben ze op gemeentelijk niveau, politiek niveau gedurfd om te zeggen: "Oké klaar." De komende 5 jaren gaan de huren niet omhoog, of onbeperkt, weet ik even niet meer.

Lisa: Ja, 5 jaar volgens mij.

Massih: En er is een huurplafond, dus hoger dan dit bedrag mogen de huren niet. Sterker nog: bewoners krijgen de mogelijkheid om samen met een advocaat of in ieder geval iemand die inventariseert: heb je de afgelopen jaren te veel huur betaald in vergelijking met de staat van je huis krijg je met terugwerkende kracht geld terug. En als je het hebt over bijvoorbeeld werkplekken, wat ik in Berlijn mooi vond om te zien, is dat, er zou een groot kantoor van Google komen en je kan je voorstellen wat voor effect dat zou hebben op de woningmarkt en de omliggende omgeving. En bewoners die daartegen hebben geprotesteerd, daar heeft Google naar geluisterd maar ja goed, ze hadden ook geen andere keuze omdat ze zo zijn ge-out. En Google heeft op een gegeven moment gezegd: Oké wij gaan hier toch niet... Volgens mij was een voormalig publiek gebouw. We gaan hier niet zitten, we maken plaats voor een lokale organisatie die woon, werk en sociaal-maatschappelijke diensten aanbiedt. En we betalen ook nog de komende 5 jaar hun huur.

Lisa: Wauw, dat is wel next level van Google.

Massih: Ja, nou ja, laten we vooral Google niet prijzen. Maar het is next level van de bewoners dat ze dat hebben afgedwongen. En in Barcelona zie je hoe ze op gemeentelijk niveau, politiek niveau hebben gedurfd om een anti-massatoerisme-beleid door het voor AirBnB moeilijk te maken om daar nog meer huizen te verhuren voor toeristen terwijl de lokale bewoners amper meer in hun huizen kunnen wonen of amper huizen kunnen vinden. Dat zijn in Europa hele interessante voorbeelden.

Massih: En in LA en in New York maar ook in Parijs en Londen zie je steeds meer organisaties opstaan die vanuit creativiteit maar ook vanuit politieke educatie de wijken emanciperen en ze een plek geven om weer eigenaarschap terug te krijgen door ze eerst heel veel bewustwording te geven maar ook meteen concrete handvatten richting zelfredzaamheid en weerbaarheid, door bijvoorbeeld te gaan tuinieren of zelf te verbouwen. En op die manier mensen te organiseren die letterlijk bouwen aan hun eigen grond. En op een nieuwe manier leren kijken naar: "Wacht even, wij zijn ook eigenaar van deze plek." En het is niet zo dat niemand hier naar binnen mag komen maar wij hebben ook het recht om hier te blijven. Vooral als er eindelijk goede voorzieningen komen waar we decennia op hebben gewacht. Ja.

Lisa: Je hebt het in het geval van Amsterdam Noord, maar ik denk dat dat dus voor al deze wijken geldt... Over de nieuwkomer en de oude bewoners.

Massih: Ja.

Lisa: En over integratie.

Massih: Ja.

Lisa: En dat we, in veel landen is integratie een woord dat we verbinden met migranten die hier naartoe komen maar eigenlijk gebeurt het niet op wijkniveau.

Massih: Ja.

Lisa: Wat denk je dat er nodig is? Gaat het dan heel erg om je emotioneel verbonden voelen met een plek? Dat je ervan moet leren houden, ofzo?

Massih: Ja, nou ja, nog voordat je ervan leert houden moet je je ertoe verhouden. Dat is het belangrijkste. Dus dat je begrijpt dat als jij ergens nieuw komt dat dat een migratiebeweging is, en dat betekent: waar ben ik gekomen, waar ben ik geland? En hoe verhoud ik me tot wat er al was? En de cultuur van deze plek en de bewoners die er al waren? Hoe bepaal ik mijn rol en hoe zorg ik ervoor dat ik de hele tijd bewust ben, bewust bezig ben, het liefst kritisch maar bewust bezig ben met: Welke ruimte neem ik in en van wie is deze ruimte? En met wie deel ik hem en aan wie geef ik hem? Dat eerst. En ik zou bijna zeggen dat dat proces onvermijdelijk leidt tot dat je die plek meer respecteert en er uiteindelijk ook meer van kunt gaan houden. Dat zou ik zeggen, dat hoeft niet per definitie. Maar ik kan me niet voorstellen...

Massih: Kijk, mensen die ik 'de nieuwe bewoners' noem van de gentrificerende wijken. Dat zijn niet mensen die je associeert met migranten. Omdat ze vaak kapitaalkrachtig zijn, überhaupt de keuze hebben waar ze willen wonen. Ze worden niet geplaatst en ze worden niet vanuit een levensbedreigende noodzaak, verhuizen ze. Dat zijn natuurlijk wel belangrijke levenskeuzes, van: waar koop ik meestal mijn eerste huis en dat kan helaas dan niet bijvoorbeeld in het centrum van Amsterdam waar veel mensen vandaan komen. Of andere steden, maar... Oh ja, in Amsterdam Noord was het nog goedkoop. Maar dat is ook extreem duur nu. Dus die komen daar en het zijn ook vaak witte hoogopgeleide mensen die ook helemaal niet ooit erop zijn gewezen van: als je ergens nieuw bent moet je integreren. Dus het is wel interessant om te kijken hoe mensen reageren op die oproep, eigenlijk.

Massih: En ik weet hoe het is om nieuwe Nederlander te zijn en te moeten integreren. Ik heb ook maatschappijleer gegeven op een middelbare school in Amsterdam Noord. Waar ik altijd als we het over integratie hadden zei: oude en nieuwe bewoners moeten integreren want alleen dan slaagt het. Het is een tweerichtingsverkeer. En nu, dus ik was een nieuwe Nederlander, nu ben ik oude bewoner. En is alsnog de integratie-plicht aan mijn kant. Bij degene die sociaal-economisch zich niet op een sterke positie bevindt. En dat is wel interessant en ik wil dat wel blijven aankaarten, dat we op een nieuwe manier ook kijken naar onze rol binnen een ruimte en dat de verwachtingen beide kanten opgaan.

Lisa: Je hebt het over, in je boek, over jongeren uit Boyle Heights.

Massih: Ja.

Lisa: In LA.

Massih: Ja.

Lisa: Die actievoeren en daar best wel keihard met gestrekt been ingaan

Massih: Ja.

Lisa: Denk je dat dat de enige manier is om die nieuwkomer in de wijk überhaupt bewust te maken van: 'He hallo. Fijn dat je hier komt wonen met al je geld.' 'Fijn dat je nu een mooie moestuin gaat maken in je voortuin, maar dat je tante Bep van 3 deuren verderop eigenlijk nooit gedag zegt.'

Massih: Ja... Ja. Nee, ik zou niet zeggen dat dat de enige manier is, zeker niet. Het heeft mij wel heel erg aan het denken gezet. Ik eindigde mijn onderzoek daar. En ik zag in al die andere steden zag ik wel bewoners, organisaties en opstanden en protesten. Maar ik zag niet zo een duidelijke anti-gentrificatie-beweging. Wat ik er heel inspirerend aan vond is dat ze hebben georganiseerd, dus dat ze, vanuit de filosofie van... En dat is heel erg hiphop en mijn DNA is hiphop, dus: van niets iets maken. Van je zogenaamde kwetsbaarheid je kracht maken, of je kwetsbaarheid is je kracht. En in hun wijken, het is in Oost-LA, het hart van de Spaanstalige bevolking, heel veel mensen met Mexicaanse roots, die daar al generaties wonen En waar de politie bijvoorbeeld al heel lang niet meer komt omdat het een zogenaamde no go area is. Waar nu de ene na de andere garage en bodega plaatsmaakt voor hippe kunstateliers en dure koffiebars. En dus het opdrijven van die woningprijzen en het verdrijven van bewoners... Het is wel belangrijk om te weten dat: zij hebben op een gegeven moment dus bij hun landlord aangeklopt, die besloot van de ene op de andere maand dat de huren soms wel met vijf- tot zeshonderd procent werden verhoogd. Van: 'Hé dit kan toch niet' en 'Hoe doe je dat?' en dan gingen ze naar de lokale overheid en die zei: 'Ja, hé. Dat is tussen jou en je landlord. De afspraken zijn dat jullie het onderling moeten oplossen.' En toen hebben zij gedacht: maar wacht even. Als wij dan met zijn allen gaan huurstaken dan gaat die landlord naar dezelfde lokale overheid, die dan zegt: 'Je moet het met je huurders oplossen.' En als wij dat dan massaal organiseren, wat ze hebben gedaan, dwingen we het af en dat hebben ze ook afgedwongen.

Massih: Dus dat vond ik heel interessant door te kijken naar juist wat wordt gezien als onze kwetsbaarheid is onze kracht, namelijk dat we een hechte community zijn. En dat kan aan verschillende dingen liggen, daar lag het dus heel erg aan ook de Mexicaanse roots van iedereen, waardoor ze zo heel duidelijk een 'wij' konden formuleren en daardoor ook een verzet konden formuleren. En dat vond ik heel interessant. Maar goed, het zijn jonge, goed opgeleide, goed geïnformeerde bewoners die er soms ook voor kiezen om na sluitingstijd ruiten in te gooien van cafés en ateliers en met fakkels de straat op te gaan. En als je ze vraagt waarom je dat doet, zeggen ze: 'Ja, voorheen wilde hier niemand dood gevonden worden omdat we eng en raar waren. We doen dit soort dingen om te laten zien: we zijn nog steeds eng en raar, kom niet hierheen.' Ja, het is heel cynisch. En dat is dus, dat zette me ontzettend aan het denken toen ik terugkwam. Aan de ene kant dat die buurtorganisatie en zo'n groot gedragen protest heeft me ontzettend geïnspireerd maar aan de andere kant weet ik ook van: Geweld is niet de oplossing.

Lisa: Nee.

Massih: En dat keur ik nooit goed. Maar goed, het is wel iets om op voort te borduren, van: hoe kunnen wij dan weer een update-versie van zo'n buurtorganisatie zijn?

Lisa: Ik vind het interessant wat je zegt over dat je je onmacht eigenlijk je kracht maakt.

Massih: Ja.

Lisa: Dit is misschien een beetje een vergezochte vraag, maar...  Je groeit op in een wijk waar je je hele leven woont. En het is een wijk waar je dus niet dood gevonden wil worden. Vervolgens wordt het langzaam hipper, komen er kunstenaars zoals ik die dan worden gevraagd om er af en toe met bewoners te praten, een beetje mooie kunst te maken waardoor de waarde van de wijk omhooggaat, de grond wordt meer waard. En jij loopt daar tussenin. Je ziet de verandering, maar niemand rijkt je de hand. Dus je bent eigenlijk, wat je zegt, totaal gescheiden aan het leven of steeds meer gescheiden aan het leven doordat er allemaal mensen zijn die jou niet echt aankijken. En op een gegeven moment ben je op een pleintje in Amsterdam Noord een sigaretje aan het roken op het pleintje waar je al je hele leven speelt.

Massih: Je hebt het niet over mij hè?

Lisa: Nee, nee.

Massih: Oké ja precies, want ik rook niet.

Lisa: Met je capuchon op

Massih: Maar men, ja, ja.

Lisa: En iemand van de nieuwe bewoners stuurt een appje in de buurt-app en zegt: 'Hé, er staat hier één of andere gap een sigaretje te roken. Wat is dit voor shady guy? We bellen de politie.' En vervolgens heb je een knie in je nek. Dat is wat je omschrijft. Ik vroeg me heel erg af, of voor de mensen die in wijken wonen die opeens zo worden geüpgraded, de wijk ook verandert van een wijk die een thuis is naar een wijk die bijna misschien wel traumatisch aan zou kunnen gaan voelen. Hoe praten mensen erover in Amsterdam Noord, met jou, of met jou op reis?

Massih: Ja, mooie vraag. Nee, het is traumatiserend. Ik zou niet zeggen 'het kan traumatiserend zijn', maar het is zo. Je wordt gecriminaliseerd in de ruimte die jouw thuis is, waar je bent opgegroeid. En het schrijnende voorbeeld is dus, bij mij op het plein hebben we veel jonge gezinnen maar ook veel de ouders van die gezinnen, hun ouders hebben er ook gewoond en veel senioren ook en de senioren die uit de Jordaan naar Noord zijn verhuisd en de echte ras-Noorderlingen. Wat ik interessant vind is dat de hoodies en de jongeren die daar op het plein hangen, ons perspectief daarop is: waarom ik op het plein hing vroeger, en waarom ik juist de openbare ruimte opzocht was omdat thuis, werk en school niet perse veilige plekken waren. En ik dacht: ik wil juist in de openbare ruimte chillen. Waar we omringd zijn door de huizen waarvan ik weet dat ik in de gaten word gehouden, waar mensen op me letten. En in de gaten worden gehouden, was voor ons dus heel vaak synoniem voor 'mensen letten op ons'. Want iedereen is je tante, en je oom. 'It takes a village to raise a child', dus je bent gewoon onderdeel van, je bent een child in die village.

Massih: En wat ik interessant vind is dat nu dus aan de ene kant jongeren opgroeien die dus de echte OG's van Noord niet kennen. En dan denk ik van 'Hé, een oude witte mevrouw. Die is waarschijnlijk ook nieuw.' En op ons plein hebben we dus zo'n, ik noem haar onze pleinwachter. En onze oudere ras-Amsterdamse, ras-Noordeling, witte mevrouw. Die dan langs een groepje jongeren van verschillende culturele afkomsten loopt en er hartstikke chill mee is. En dat de jongeren zeggen: 'Hé maar mevrouw, u loopt hier altijd zo langs ons. Iedereen is bang voor ons, bent u niet bang voor ons?' En dat ze zegt: 'Nee, want zolang jullie op dit plein zijn, ben ik juist gerustgesteld.' En dat zij ineens merken van: 'Hé wacht even, maar wat betekent dit dan?' En dat zij zegt van: 'Ik heb jullie ouders zien opgroeien en op dit plein mee gespeeld, en dit is jullie thuis.' Dus dat heb je aan de ene kant. Dat is de insiders, het insiders-perspectief.

Massih: En aan de andere kant heb je dus het trauma dat je in je eigen wijk wordt aangekeken door sommige nieuwe bewoners alsof jij er niet thuishoort, alsof jouw manier van leven... Dus het is niet alleen het aankijken alsof je er niet thuishoort, het is niet groeten bijvoorbeeld, of niet consequent groeten. Het is de plek innemen. Buurt-apps maken die zogenaamd buurtpreventie moeten praktiseren maar waarbij ze eigenlijk juist heel veel onveiligheid brengen doordat ze jonge mensen criminaliseren maar ook oude mensen als er in hun wijk een wijkcultuur heerst van hier, dit heb ik in Brooklyn heel veel gezien van: hier speelt muziek een hele belangrijke rol. Er zijn oudere mannen die op steel drums spelen tot laat in de avond en op een gegeven moment gaan ze ook slapen en dat... Iedereen weet dat, daar gaat geen gevaar vanuit. Dat hoort bij die wijk. En dat daar dan de politie voor wordt gebeld en hoe lelijk dat kan aflopen. Omdat mensen die nieuw komen dat niet gewend zijn, maar meteen hun idee en hun psychologie van wat veiligheid zou moeten zijn. Namelijk: alles wat zij gewend zijn daarop projecteren. En dat is diep, diep traumatiserend.

Massih: En dan heb je het alleen over interactie tussen mensen. Wat ook traumatiserend is en wat je niet moet onderschatten, is de interactie tussen steen en mens, dus de nieuwbouw. Heel veel jongeren, jonge mensen in Noord, waaronder ik, lijden aan nieuwbouw-paniek. Dus, als je... Nergens wordt er in Amsterdam zoveel gebouwd en zo agressief als in Noord. Je kan geen hoek omrijden of je ziet weer een bouwval met kranen. En utopieën die worden beloofd door artist impressions, in het Engels. En die zogenaamd het authentieke karakter van de wijk verkopen terwijl ze precies dat tegelijkertijd slopen. En waarbij je de hele tijd wordt ingesloten door al die bouwagressie en tegelijkertijd wordt uitgesloten. Omdat het communiceert: 'Dit is niet voor jou.' Hier komen huizen en op die artist impressions is het ten eerste Engels, het zijn huizen van vijf, zes ton, op zijn minst. En... Alles communiceert: 'Je loopt in de weg' en: 'Dit is niet meer voor jou.'

Massih: En een ander interessant ding in Amsterdam Noord is dat er nu dus allemaal woontorens worden gebouwd. Terwijl, hoogbouw is helemaal niet traditie in Noord, dat is juist de lage tuindorpen. Alles zegt: 'Wat hier voorheen was, waar jij je aan hebt gehecht, jouw thuis... Jij loopt in de weg. Ga weg.' En dat is ook heel traumatiserend en ik zou dus zeggen: Dat is al aan de hand. En hoe wij erover praten, is met elkaar proberen, therapeutisch, van: 'Hé... Fucking hell, heb je gezien dat daar ook weer...  En ook dat wordt niet voor ons' en 'Hoe gaan we onze plek hier bewaren?' Het is niet zo van: er moeten geen huizen komen, of. Nou ja, laten we ook opnieuw herdefiniëren van: waarom moet die stad zo verdicht worden? En waarom, waarom moeten we zo onvoorwaardelijk groeien? Een vriend van me gebruikte laatste de mooie term van: kwalitatieve krimp. Laten we daar over nadenken. Hoe houden we iets kwalitatief klein? Omdat die onvoorwaardelijke groei voor ons ontzettend traumatiserend is.

Lisa: En denk je dat het nog... Zijn jullie nog op tijd? Of is dit echt een verschrikkelijk pijnlijke vraag?

Massih: Ja, nou ja, los van pijnlijk, zeg maar. We zitten er middenin. Ja, ik denk wel dat we op tijd zijn. Als wij zeggen: Verdedig Noord, bedoelen we: bescherm de schoonheid en het sociale weefsel dat er nog is, en dat is er nog. En als we niet hoop hadden, zouden we ook geen strijdlust kunnen hebben en zouden we ook niet actief kunnen zijn. Dus zolang ik, en dat voel ik heel erg, dus in die zin zou ik zeggen: Ja, we zijn op tijd. Ik denk juist dat we exact op tijd zijn, eerlijk gezegd. Omdat, we hebben een voorbeeld als Berlijn en Barcelona waar we op gemeentelijk niveau naar kunnen verwijzen. Waar een deel van de gemeenteraad van Amsterdam naartoe is gegaan, naar Berlijn, vorig jaar, om zich te laten inspireren van, hé, hoe richten ze hier inclusief een inclusieve stad in? En dan vervolgens niet of nauwelijks daar nog op terugkomen. Maar goed, die bewegingen zijn gaande. Ik denk dat we zeker op tijd zijn en ik denk ook dat... We gaan ook echt... We gaan echt shit veranderen. Daar geloof ik wel heilig in.

Lisa: Ik hoop het heel erg. Je was in New York, ook. In Brooklyn. Ik denk dat we bijna rond dezelfde tijd in New York waren.

Massih: Ja.

Lisa: Fascinerende stad waar je, als je in de metro gaat zitten en je rijdt eigenlijk van, weet ik veel, Brighton Beach.

Massih: Precies dat, ja.

Lisa: En dan rij je zo helemaal door Brooklyn en dan ga je over de brug of onder de rivier door,en dan Manhattan, en dan kom je daarboven bij The Bronx.

Massih: Ja.

Lisa: Dat is bijna een soort. Ja, ik zou het wel een gentrification performance willen noemen, als je gewoon in die metro zit. Je vader gaf je ooit de opdracht om zo eens in de Amsterdamse metro te gaan zitten. Is dat denk je iets wat iedereen zou moeten doen?

Massih: In de Amsterdamse metro zitten?

Lisa: Ja, of gewoon een keer in een stad helemaal van de ene uithoek naar de andere reizen en zien: wie ben ik eigenlijk in elk nieuw stukje, ofzo?

Massih: Nou, los van 'ik'. Wie zie ik, in die metro? Hoe verandert die samenstelling van passagiers per plek die we passeren? Ja. Ik zou dat zeker aanraden. Het heeft voor mij de stad in Amsterdam heel erg ontsloten, door in die metro te zitten, die opdracht van mijn vader uit te voeren. Vanaf Amsterdam Centraal in metro 54 tot aan eindstation Gein in Zuidoost. En je begint op Amsterdam Centraal in een metro die heel erg lijkt op de metro van waar je in Brighton Beach begint. Namelijk: de hele wereld zit in die metro, qua samenstelling. En naarmate we dichter bij het eindstation kwamen was het steeds homogener, steeds zwarter. Dat is geen toeval. Dat is geen natuurwet. Hier is over nagedacht. Ik was 16 toen mijn vader me die opdracht gaf, op basis van wat we net zagen in onze eigen wijk. De nieuwbouw. En ik had nog lang niet de woorden die ik nu er voor heb of de manier van denken maar wel wat mijn vader bij mij heeft geplant toen, is gevoeligheid en bewustzijn van: er is nagedacht over hoe die stad is ingericht en er is nagedacht over mensen die eruitzien zoals jij en ik, waar die moeten wonen en dat dat wordt bepaald op basis van hoe we eruit zien. En dat in combinatie met dat je ook... Ik heb heel lang gedacht, zeker tot mijn zestiende: Mensen die eruitzien zoals ik wonen nou eenmaal in slechtere huizen, gaan nou eenmaal naar slechtere scholen en hebben nou eenmaal slechtere banen, lagere levenskwaliteit en leven korter. Dat is echt heftig.

Lisa: Ja, bizar.

Massih: Dat je dat als mens denkt en dat je dat zeker tot mijn zestiende, misschien langer, gewoon internaliseert en je denkt er niet zo concreet over na, maar, ja. Omdat: wat je de hele tijd gevoed krijgt, ga je op een gegeven moment geloven. En die opdracht van mijn vader heeft me ook op een hele nieuwe manier daarnaar laten kijken. Omdat hij zo brak met mijn denken over: het is nou eenmaal een natuurwet en hij zei: nee, er wordt over nagedacht. Dit is beleid. En kort daarna zag ik de film Boyz n the Hood, waar ik voor het eerst de term gentrification hoorde en zo zijn die zaadjes geplant die heel lang hebben gesudderd. En die ik pas later dacht van: Hé wacht even. Die moet ik gaan verzorgen. Ik zou het iedereen aanraden om goed na te denken, hoe... Wat is de geschiedenis van de plek waar ik ben. Ook als je oude bewoner bent of zittende bewoner: wat is de geschiedenis, hoe is dit ooit zo ingericht?

Massih: Want Amsterdam Zuidoost was niet bedoeld zoals het is geworden. Dat was natuurlijk ook bedoeld voor de hogere middenklasse. En dat zou de experimentele wijk worden van de toekomst en uiteindelijk kom je erachter dat het architectuur was voor architecten en niet voor bewoners, waardoor het mislukte en waardoor er heel lang leegstand was. En later, na de Surinaamse onafhankelijkheid, kwamen er veel meer Surinamers naar Nederland, die huizen moesten hebben. En ook mensen uit Centraal Afrika vooral en West-Afrikaanse landen, die zijn allemaal daar geplaatst, bij elkaar. Dit is letterlijk die scène uit Boyz n the Hood, wat Furious Styles zegt. Die hebben daar hun eigen winkels gekregen, hun eigen, ja, alles wat ze nodig hadden was daar, en blijf vooral zo ver mogelijk van het centrum. Dat is natuurlijk, die mensen hadden niet de mogelijkheid om dat allemaal zelf te gaan maken ineens. Ze hadden niet de keuze. Toen ik nieuwe Nederlander was en wij in Nederland eindelijk na een tijdje hoorden van: je mag hier blijven. Hadden wij niet de mogelijkheid: 'Oké, maar waar gaan wij dan wonen?'

Lisa: Je wordt gewoon zo...

Massih: Ja. Je wordt geplaatst. En daar wonen mensen die op je lijken of een beetje op je lijken of een soortgelijke reis hebben gemaakt om daar te komen. Die zijn daar ook geplaatst. En die wijk is dus op die manier strategisch gesegregeerd en verarmd. En wij hebben al decennia geroepen om die nieuwe voorzieningen dus ik wil die armoede ook zeker niet romantiseren. Het is ondanks die armoede dat we een sociaal weefsel met elkaar hebben opgebouwd. Ik zou iedereen aanraden om zich daar in te verdiepen, voor zittende en voor nieuwe bewoners. Omdat het ontsluit de plek waar je woont ontzettend voor je waardoor je beter kunt bepalen: oh ja, dit is de ruimte. Dit is de filosofie en de geschiedenis. En wat is mijn ruimte daarin? Hoeveel neem ik ervan? Hoeveel deel ik en hoeveel geef ik?

Lisa: En daar kan je ook heel lang naar zoeken.

Massih: Ja.

Lisa: Naar welke plek bij je hoort en past. Ik vond dat een heel mooi iets waar je over schrijft. Het gaat over een vriend van jou, die overleden is, René?

Massih: Ja. René Gude.

Lisa: Die vertelde dat je, en dan moet ik het goed zeggen. Het moment dat je los wordt geknipt van je moeder.

Massih: Ja.

Lisa: Dat de navelstreng wordt doorgeknipt, dat je op zoek bent naar een thuis. En in New York, in Brooklyn, ontmoette ik een jongen in een kebabzaak en hij had een grote sporttas bij zich en een trui en in die trui zat zo’n vakje en daar haalde hij 3 foto's uit, liet hij foto's van zichzelf met zijn moeder zien en toen vroeg hij: waar kom je vandaan? Hadden we beetje gesprek en toen vroeg ik het ook aan hem, toen zei hij: 'I came from my mothers womb. I'm from my mothers womb, but now I live in Brooklyn.' Alsof die twee dingen... Heel lang begreep ik niet wat hij zei maar toen ik dit las, wat jij hebt geschreven, over wat jouw vriend René zei, dacht ik: oh, dus dit is wat hij bedoelde. Hij is thuis. Tenminste, daar ga ik vanuit.

Massih: Ja.

Lisa: Ben je thuis, waar je nu bent is? Is dit het verlengde van de navelstreng?

Massih: Van de baarmoeder. Ja. Ja, dat stuk dat ik erover heb geschreven, dat ging hierover. En even: René, René Gude was Denker des Vaderlands, filosoof en een stuk ouder dan ik maar bij wie ik langs mocht gaan als ik heb geen zin had in school maar wel wilde leren en moest leren. Dus hij gaf me boeken en hij gaf me dit soort wijsheden en vragen. En eigenlijk had ik heel veel vragen en hij probeerde, hij gaf geen antwoorden maar hij stelde vragen terug, waardoor ik weer andere vragen ging bedenken. Dus één van de vragen was: wat is thuis? En voel ik me dan thuis hier? En waarom voel ik me dan zo thuis? Dus op je vraag: 'Ben ik thuis waar ik nu ben?' Ik ben nu in Amsterdam Noord, in de wijk de Vogelbuurt. Ik heb binnen Noord op verschillende plekken gewoond. Ik voel me daar ontzettend thuis, zeker. Ik geloof ook wel dat wat hij zegt, dat daar wel wat in zit, dat je onbewust, want hij had het over: je gaat ruimtes creëren, gemeenschappen. Of letterlijk muren om je heen die je dat gevoel geven wat je waarschijnlijk niet heel direct meer weet. Helemaal niet direct meer weet, maar wat je instinctief doet herinneren hoe dat was in je moeders baarmoeder, dus de meest veilige plek waar je bij je geboorte op een traumatische manier wordt weggeknipt, letterlijk. Dus in die zin denk ik dat Amsterdam Noord wel het dichtst komt bij dat gevoel.

Massih: Omdat thuis is, thuis is en dan het antwoord daarop verandert de hele tijd bij mij, voor nu is: thuis is waar je gezien wordt, waar je gehoord wordt. En dat word ik wel in Noord. En waar je ook anderen kunt ontvangen. En ze een thuis kunt geven. Ik ben op een gegeven moment van gast naar gastheer gegaan in Amsterdam Noord. Ik heb dat proces niet heel bewust meegemaakt maar op een gegeven moment dacht ik, ik ben geen fucking gast meer, weet je wel. Ik word de hele tijd, nog steeds zijn er mensen die vinden dat ik te gast ben in Nederland bijvoorbeeld. Ik denk dat dat ook heel erg samenhangt met waar je thuis bent, waar je ook op een gegeven moment je gastheerschap gaat claimen en ook kan ontvangen, in plaats van alleen maar aankomen. En sommige mensen komen aan en blijven, en reizen verder. Maar als ik de keuze zou hebben, dus wederom die zelfbeschikking. Als ik die keuze zou hebben, zou ik Noord nooit verlaten. Ja.

Lisa: Het is vandaag, op de dag van het filmen, 12 maart 2021, het is de verjaardag van de lockdown. Gefeliciteerd.

Massih: Gefeliciteerd.

Lisa: Dit is een jaar waarin superveel is gebeurd. Protesten, een pandemie. Toeslagenaffaire. Het wordt wel heel duidelijk dat de rijken rijker worden en de armen armer. En dat dat ineens misschien nog wel meer bloot kwam te liggen dan ooit. Ben je anders gaan denken over ruimte in dit jaar? Of zijn er nog specifieke inzichten die je hebt gehad?

Massih: Ja, jazeker. Dus een jaar geleden bestond Verdedig Noord misschien net een half jaartje en nog steeds zoekend naar: wat zijn we precies en wat willen we dan? Nog steeds trouwens, maar dat we wel echt serieus gingen nadenken over, laten we op zijn minst dan structureren en professionaliseren en organiseren. En ook heel erg formuleren waar we vóór zijn. Want we zijn radicaal voor het behoud van ons Noord, wat we graag willen beschermd zien worden en niet zozeer. Ja tuurlijk ook tegen de uitsluitende vorm van gentrificatie en dat gaat beide over ruimte. Dus het is een jaar geleden voor ons, terwijl we zelf onze eigen identiteit aan het bepalen waren, kwam die lockdown en moesten we ons ook heel erg gaan verhouden tot de ruimte waarbinnen we die identiteit gingen bepalen en die ruimte werd je radicaal afgepakt, zeg maar. Gewoon letterlijk: blijf thuis. Of tenminste, blijf in je huis, een huis is geen thuis. Dus het ene wat het me geleerd heeft, is dat ik echt thuis ben waar ik woon. Ook tussen de muren waar ik woon met mijn gezin, dat dat voor mij echt thuis is. En waar zij zijn, daar ben ik thuis. En hopelijk zal dat heel lang Amsterdam Noord zijn.

Massih: Maar ruimte en ook de fysieke ruimte maar ook de digitale ruimte, het tekort aan toegang tot internet voor heel veel gezinnen om online onderwijs te kunnen volgen, waarbij achterstanden die al bestonden alleen maar meer zijn vergroot. Of überhaupt papieren te kunnen invullen. Of informatievoorzieningen, van: wat er nou aan de hand? En: ik wil het in mijn eigen taal tot me nemen. Of: ik wil het horen omdat ik niet zo goed kan lezen. Dus daar zit ik nog steeds middenin. En dat zijn allemaal dingen die echt dit jaar zijn getriggerd, van: hoe richten we de fysieke en digitale ruimte in, die publiek zou moeten zijn en vrij toegankelijk voor iedereen. En dat ruimte ook steeds minder ruim is. Dat zit in het woord: ruimte. Maar dat is krapte, eigenlijk, waar we het over hebben. En vooral vanuit het perspectief van de zittende bewoners in Amsterdam Noord of soortgelijke wijken, zie je steeds minder ruimte voor jou. En dan, ja het heeft mij wel aan het denken gezet over: Ik ga echt ruimte nemen gewoon. Meer dan, en ik ga me daar ook niet voor verontschuldigen. Ik vraag niet om liefdadigheid of om luxe. Dat is mijn basale mensenrecht. Dit is ook van mij.

Massih: Ik schrijf ook over juf Tries in het boek, mijn juf in groep 6 en 7. De eerste openbare school in Nederland waar ik naartoe ging, ontving zij mij en ze nam ons mee van Amsterdam Osdorp met de tram naar het centrum van Amsterdam, Museumplein, waar we verschillende musea bezochten. Wij keken allemaal onze ogen uit van: wat een intimiderende gebouwen en schilders en verhalen. En ze zei de hele tijd: dit is ook jouw ruimte. Dit is ook van jou. Dit is voor iedereen. En mensen keken gek naar ons. Ze zei van: laat ze. Dit is ook van jou. En ik ben dat meer dan ooit het afgelopen jaar gaan praktiseren, van: Ik hoef me niet te verontschuldigen voor het nemen van ruimte. En ook anderen aanspreken op hoezeer ruimte zij nemen. Maar ook kritisch naar mezelf blijven kijken bij de dingen waar ik wel geprivilegieerd mee ben, van hoeveel ruimte neem ik daar in, en hoeveel deel ik? Je kon niet anders het afgelopen jaar. Het is zo extreem. Die confrontatie was zo extreem om dat voor jezelf te definiëren. Ik ervaar het als zodanig, ik denk iedereen. En dus wel een geruststellende gedachte is: ik ben niet gek. Waar ik ben, is inderdaad thuis en dat verdient bescherming en dat verdient verdediging en behoud van alle schoonheid. Dus we zitten wel op de juiste weg met onze strijd. Ja.

Lisa: Wat is nou iets, behalve dat je dan zo in een metro moet zitten en naar jezelf en naar anderen en de verandering moet kijken. Wat denk je dat nog iets is wat iemand mee kan nemen die nu kijkt? Of wat is je allerlievelings-manifestpunt van Verdedig Noord? Want jullie hebben een manifest.

Massih: Ja, we hebben een manifest met tien eisen. Ik moet nu even freestylen, hè.

Lisa: Ja oké, doe het.

Massih: Want je overvalt me met deze vraag maar ik denk dat als je het manifest zou reduceren tot één actiepunt, dan zou het zijn... Iedereen, zittende en nieuwe bewoners, beleidsmakers en burgers. Iedereen, vraag in je omgeving aan iemand: 'Hoe kan ik helpen?' Hoe kan ik helpen? Stel die vraag elke dag aan iemand. Is er iets waar ik kan helpen? Aan je directe buurman, buurvrouw, buur. Als je op een school werkt aan de leerlingen of aan je gezin, aan je partner, aan je kinderen of aan je vrienden. Ja, leer dat aan. En leer het anderen aan dat je elke dag één iemand in ieder geval kan vragen: is er nog iets waar ik je mee kan helpen? En dat die vraag ook teruggesteld mag worden en dat we daar ook antwoord op mogen geven. We mogen geholpen worden. Ja. Dat.

Lisa: Oké. Dank je wel.

Massih: Jij bedankt.

INTRO HANAN FAOUR

Lisa: Nou dat was een mooi gesprek, hè.

Isabel: Dat was een topgesprek. Goed gedaan, Lisa Weeda. En goed gedaan Massih Hutak.

Lisa: Vooral goed gedaan Massih Hutak. Want ik ben ook vaak op mijn vingers getikt. Terecht, bedoel ik. Maar gewoon leerzaam. Maar my god, wat zijn er een hoop, wat is het complex, de wereld. Dat denk ik elke keer na zo'n gesprek, dan denk ik: wat is het fucking complex.

Isabel: Ja. Ja, en het is mooi, hij is natuurlijk zo ingelezen dat hij dan die nuance heel erg belangrijk vindt.

Lisa: Ja. En terecht misschien. Misschien is het ook fijn dat er, misschien zou er meer plek voor moeten zijn. Voor nuance.

Isabel: Ja. Absoluut.

Lisa: Meer ruimte.

Isabel: Ruimte. Over ruimte gesproken...

Lisa: Ohh

Isabel: Gaan we van de buurt naar het huis. Want we hebben de muren iets dichter naar elkaar geschoven zodat ze die van een huis voorstellen. En in dat huis gaan we luisteren naar Hanan Faour. Zij schreef voor Mooie Woorden in het Natte Inkt-ontwikkelingstraject onder begeleiding van Fiep van Bodegom een nieuwe tekst. De tekst heet Kartondromen. Hanan Faour vertelt verhalen in tekst, beeld en HTML. Ze won in 2017 de El Hizrja Literatuurprijs met haar verhaal Kippen vliegen niet, en ze droeg voor op het Nieuwe Types-festival. Ze studeerde in 2020 af aan Creative Writing Artez met haar afstudeerwerk Als we allemaal thuis zijn. En op dit moment werkt ze aan haar debuutroman, die zal verschijnen bij Uitgeverij de Geus.

Lisa: Ja, zo spannend. Het gaat over Libanon.

Isabel: Ja we kijken er heel erg naar uit. Weet jij wanneer het uitkomt?

Lisa: Nee maar haar deadline was al vrij snel, volgens mij. En ze werkt heel hard door. Tegelijkertijd is ze ook nog eens aan het studeren, een nieuwe studie. Dus ze is wel echt, ja, wel respect voor wat zij allemaal aan het doen is.

Isabel: Echt een harde werker, hè

Lisa: Mhm.

Isabel: We gaan dus luisteren naar Hanan. Maar we zijn nu natuurlijk ook heel erg benieuwd naar hoe het er uitzag. Misschien kan Nicky vertellen hoe de installatie er op dit punt van de aflevering uitzag.

Nicky: Ja. Hanan, omdat zij het huis vertegenwoordigt, had net iets minder ruimte dan het vorige onderdeel. Dus zij stond midden, te midden van twee doeken waar op de voorgrond en de achtergrond werd gebeamd. En zij stond eigenlijk in het raam van een huis. Dus ze droeg voor vanuit het raam en op haar achtergrond zag je behang, dozen, heel veel andere visuals die te maken hadden met haar tekst. Veel plezier met luisteren naar Hanan.

HANAN FAOUR - KARTONDROMEN

Het enige papier dat ik nog in huis had waren oude krantenknipsels, vaalgekleurde autorijlesadvertenties en gescheurde enveloppen. Ik had een wanhopige poging gedaan om het printerpapier te vervangen door nauwkeurig afgemeten vellen keukenpapier, maar de inkt liep uit en druppelde door het papier heen op het kliklaminaat in de studeerkamer. Ik liet een spoor van donkere voetafdrukken door het huis achter wanneer ik me verplaatste – van de kamer naar de keuken en naar de wc. Het grootste deel van de dag spendeerde ik echter onder mijn bureau, naast het zware zoemen van de radiator. De muur was hier het dunst en zo kon ik de kat van de buren soms horen mauwen.

De verhuisdozen kwamen als een godsgeschenk. Op een ochtend, een karakterloze ochtend zonder echte datum omdat alle ochtenden hetzelfde leken, lag de stapel voor mijn deur. Ik vond ze per toeval: ik liep naar de hal omdat ik dacht dat ik de brievenbus hoorde klapperen. De voordeur bleek op een kiertje te staan en waaide open toen ik de tussendeur achter me dicht sloeg. Het karton was natgeregend, de dozen waren vlekkerig, bobbelig en hier en daar gescheurd.

Ik zorgde voor de dozen alsof het een nestje achtergelaten katjes was die wanhopig aan mijn vingertoppen zoog op zoek naar moedermelk. Ze werden te drogen gelegd naast de verwarming en ik dekte ze toe met dikke lakens en aaide, dat vooral, ik aaide alle kreukels weg en alle bobbels plat tot het karton weer droog en recht was. Het duurde een halve dag en ik durfde ze niet de rug toe te keren, dus ik vergat om te eten en te drinken en te plassen.

Toen de stapel dozen droog was, vouwde ik er twee uit en zette ik ze aan weerszijden van de woonkamer. De dozen werden verbonden door een lange touwladder die ik maakte van gebruikte stukken flosdraad die ik onder de kraan afspoelde en aan elkaar vastknoopte. Als treden gebruikte ik satéprikkers.

Ik begon zonder na te denken. Er was geen plan. Ik hoefde alleen maar mijn ogen dicht te doen en ruimtes voor de geest te halen, plattegronden van plekken die ik al miste nog voordat ik ze verliet.

 

De bodem van de linkerdoos heb ik bedekt met een dunne plastic zak die knispert als er tegenaan wordt geblazen. Daar mag je met modderschoenen naar binnen lopen.  Het eikenhout moet nog een keer geschuurd worden.

Aan de voorzijde staat een groot balkon met marmeren vloertegels en pilaren die lijken op Korinthische zuilen. Een balkon als die waar Rapunzel haar haren vanaf laat zakken om een onbekende jongen omhoog te laten klimmen.

Verder is het groot en leeg, de geluiden galmen door de ruimtes heen en het ruikt overal naar verf. Alle plinten zijn strak afgeplakt met geelwit schilderstape. Aan de kapstok hangen vier donkerblauwe overals met witte behanglijmvegen en voor de achterdeur staat een paar groene Crocs.

Omdat er nog geen koelkast is, bestaat de voorraad uit producten die lang houdbaar zijn: een blik vegetarische chili con carne uit Duitsland, zes pakjes oranje Wicky en dunne, zoute crackers met kaaspoeder. Er is alleen een magnetron waar we restjes bami in op kunnen warmen en aan de muur in de keuken hangt een aftelkalender. Nog honderdzevenentwintig nachtjes slapen.

Ik moet nog kiezen welke ruimte de slaapkamer zal worden. Er zijn vier opties: de kamer met het balkon, de kamer vlak naast de badkamer, de kamer met uitzicht op het dennenbos of de zolder met het dakraam waar je in de zomer onder kan gaan zonnen.

Er liggen overal kleurstalen met betekenisloze namen. Bij vier kleuren staat in de linkerbovenhoek een penstreep: eiwit, marsala, welkom en supergirl. Binnenkort gaan we stemmen voor de kleur van de woonkamer.

Op deze plek kan alles nog veranderen. Daar wordt hoopvol afgeteld tot de start.

 

Nu was het maandag of woensdag, het was donker buiten of de gordijnen zaten dicht. Het was een dag in de lente, dat moest het wel zijn, of misschien was het toch een zomerdag waarop de wind fris was en door een openstaand raam naar binnen waaide. Het was in ieder geval een dag waarop het regende want de dozen waren nat, maar het kan altijd regenen, het regent altijd, en ik dacht wel dat het een ochtend was maar het had ook een avond kunnen zijn, een avond voordat het oud papier door de vuilnismannen werd opgehaald.

Het was een dag waarop niemand aanbelde en het laagje stof op de bank in de zithoek dikker werd, de bank doffer. Ik verzamelde papiersneden in mijn handpalmen en verliet de woonkamer alleen om mijn kleren te drogen te hangen op zolder. Door het zolderraam kon ik de achtertuin van het huis op de hoek zien. Er stond een leeg opblaaszwembad.

 

De rechterdoos drijft in een grote wasmand die ik heb gevuld met helderrood tomatensap. Dat is het rode grondgebied: een plek die niet moet worden bezocht, tenzij hoogstnoodzakelijk. Hoe belangrijk is een bezoek aan de geboortegrond van je familie? Er zitten scheuren in de muren en als iemand er met zijn vinger in zou porren, zullen de stenen beetje bij beetje afbrokkelen. De scheuren beginnen in de bovenhoeken en vertakken dan als een stamboom.

Die plek bestaat vooral uit een keuken, twee woonkamers en een oprijlaan. In de gang tussen de kamers in ligt een luchtverfrisser die ruikt naar de stad waar mijn vader is opgegroeid: naar zoute zee, afvalcontainers en benzine. De vloer bestaat uit poederig zand.

Er is me ooit verteld dat elk Arabisch huis twee woonkamers heeft: eentje waar je ’s avonds kan gaan zitten, tv kan kijken en languit op de bank in slaap kan vallen, en eentje waar je alleen maar gebruik van mag maken als er gasten zijn. De gastenwoonkamer daar heeft kussens met ingewikkelde patronen van dun gouddraad en een kristallen fruitschaal met net geplukte sinaasappels en vijgen uit de achtertuin.

Aan een kleine, ronde tafel in het midden van de oprijlaan kan worden gekaart en voor de deur staan rubberen teenslippers in verschillende maten. Onder de tafel ligt een spoor van uitgespuugde zonnebloempitschillen waar het zout vanaf is gelikt. Een kat zal ze wel opeten, vannacht.

Dit is de grootste plek en het staat ergens waar het in geen jaren meer heeft geregend. Daar is het zomer en kan ik nooit alleen zijn. Zelfs als ik het zou willen, maar ik wil het niet.

 

Hier was het al nacht, of het was in ieder geval al donker genoeg om nacht te kunnen zijn. De batterij van de klok was leeg, dus ik wist het niet zeker. Ik ging op het koele laminaat in de woonkamer liggen en kneep mijn ogen hard dicht. Het midden van de touwladder, die ik had aangegeven door het satéstokje daar met een markeerstift roze te maken, rustte op mijn neusbrug. Ik viel tussen de twee dozen in slaap en droomde over het huis waar ik was: over de zoemende radiator, kliklaminaat met inktvlekken en de voordeur.

 

In de droom klappert de brievenbus en steekt er een envelop uit. Op de voorkant staat mijn adres in grote, rode letters die lijken te glinsteren in het witte licht van de hal. Ik bijt de rechterbovenhoek van de envelop af om een klein gat te maken waar mijn pink in past en scheur hem zo voorzichtig mogelijk open. Er zit een opgevouwen vel papier in met ruitjes die gemaakt zijn van lijnen die horizontaal rood zijn en verticaal blauw. Er staat:

Je kan geen huis bouwen van karton. Zelfs niet als je meerdere lagen gebruikt zodat het dik en sterk is, of als je de muren vastlijmt met secondelijm die op je vingertoppen brandt en je ogen laat tranen. En ook niet als je bij het naar bed gaan, je ogen zo hard dichtknijpt dat er gekleurde vlekken op de binnenkant van je oogleden verschijnen en je het hardop wenst.

Het kan niet omdat kartonnen huizen geen huizen zijn. Een huis is pas een huis als je er ruzie in kan maken. In kartonnen huizen is er niet genoeg ruimte. Het is te klein voor de ruzie én de nasleep.

Pas toen de zon zo fel werd dat ik mijn voorhoofd voelde branden, werd ik weer wakker. De paarse schaar lag in mijn rechterhand en zonder aarzeling knipte ik de touwladder rechts van het midden door. De flosdraadjes waren nog een beetje nat en kriebelden tegen mijn wangen aan toen de ladder inzakte.

Ik stopte de twee helften van de ladders in allebei de dozen en plakte ze, inclusief inhoud, dicht met lichtbruine tape. Het tomatensap was in de rechterdoos getrokken en druppelde omlaag toen ik ze op elkaar stapelde. Ik ging door mijn knieën, sloot mijn armen om de onderste doos en tilde ze op. Ze maakten een rammelend geluid terwijl ik naar de voordeur liep.

Hier was het donderdag, dat moest het wel zijn, de tweede donderdag van de maand, want terwijl er tomatensap op de deurmat druppelde, zette de jongen aan de overkant van de straat een doos neer die uitpuilde van kartonnen koffieverpakkingen, enveloppen en oude kranten. Hij zwaaide, en nadat ik mijn dozen voorzichtig op de stoeprand voor mijn voordeur had gezet, zwaaide ik terug.

 

INTRO CHRIS LOMANS

Isabel: Voor het laatste onderdeel van vandaag plaatsen we de muren zo dicht mogelijk op elkaar. Zo dicht dat er nog maar ruimte is voor één lichaam: namelijk dat van Chris. Chris Lomans. Hen is schrijver en programmamaker, studeerde in 2017 af aan Creative Writing Artez met de experimentele novelle Een mensvormig gat, waarin hen poëzie en proza probeert te laten versmelten. Een ontwikkeling die samenvalt met de manier waarop een fictieve stad wordt heroverd door de natuur. Chris werd geselecteerd voor het Slow Writing Lab, waar hen onderzoek deed naar vloeibaarheid binnen het lichamelijke en het spirituele. Hen houdt van teksten die zich niet laten vangen in een genre. In 2020 nam hen deel aan de Parijsresidentie van het Vlaams-Nederlands huis DeBuren en verscheen hun chapbook Blijf de kou wegstrijken bij Wintertuin Uitgeverijen. Tussen twee muren draagt Chris voor uit dit chapbook.

Nicky: En bij Chris werd het teringvet en intens omdat de ruimte waar we in stonden helemaal donker was en er werd gebeamd op hun lichaam.

Lisa: En de doeken waren heel dicht bij elkaar. Heel smal, bijna een soort smal gangetje.

Nicky: Ja. Waar hen in bewoog, heel langzaam.

Isabel: Ja was prachtig. Jammer dat je het niet kan zien. Maar je kunt er in ieder geval naar luisteren.

Nicky: Hotseflots.

CHRIS LOMANS

(Uit: Blijf de kou wegstrijken)

Je kijkt uit over het grijze wateroppervlak. Achter je stroomt licht uit de ramen van het gebouw. Je schaduw komt tot aan het ijs. Langs de helling van de duin loop je naar beneden. De resten van schelpdieren knarsen onder je voeten. Je zet een stap op het ijs. En nog een. Onbeweeglijk. Het had net zo goed steen kunnen zijn. Alles bestaat uit grijstinten. Je huid net een lichtere tint dan de bewolkte lucht. Het lukt je niet om je voeten goed op te tillen. Een schrapend geluid als ze over het ijs slepen. Je zet één voet voor de andere en loopt naar de horizon.

Je kijkt achterom en je hebt het licht van de kust achtergelaten. Al het grijs is zwart. Er is een wind opgestoken die door je kleding heen snijdt. Nu je niet verder weg kan van het licht weet je niet meer waar je heen moet. Je kleding is vochtig, ook al heeft het niet geregend. Je proeft zout op je droge lippen. Hoor je iets kraken? Er kolkt iets onder je voeten. Je begint te rennen. Tast de horizon af naar de lichten van het gebouw, maar je kunt de horizon niet eens meer zien. Het ijs gromt. Het kan elk moment gaan bewegen. Golven van steen. Je weet dat je niet kunt bevatten hoe ongelofelijk diep het hier is. Je rent tot het grommen vervaagt. Natuurlijk gaat het eigenlijk door, net als de wind, het zwelt juist aan, maar je let er niet meer op. Je beseft dat je het midden van het ijs hebt bereikt. Hoe je dat weet snap je niet, maar het is zo. Er schijnt iets onder het ijs. Iets fluorescerends. Iets dat al tijden onder het ijs leeft. Iets dat zijn eigen lichtbron is. Je gaat op je buik liggen om het beter te zien. Het is een lichaam. Langzaam drijft het naar boven. Met de buik omhoog. Armen en benen ontspannen gespreid. Je komt ogen tekort. Je wil alles van dat lichaam in je opnemen. De lijnen van botten en spieren op de huid. De minuscule luchtbelletjes die aan lichaamshaar zijn blijven kleven. Het lichaam drijft naar je toe. Ook jij spreidt je armen en benen.

Zo liggen jullie daar. Door het ijs gespiegeld. Jij met zware, natte kleren, aan elkaar gekleefde haren, dat andere lichaam naakt. Je zou je wil­len uitspreiden op dat lichaam. Erop willen aanspoelen als op een rots. Huid op huid. Arm op arm. Been op been. Tepel op tepel. Kin op schou­der. Je wil je kleren uittrekken, maar het is te koud. Een glazen muur scheidt jullie. Dus je draagt jezelf. In perfect evenwicht. Het ijs heeft niet eerder zo dun aangevoeld. En zo zacht.

 

De laatste keer dat jullie vreeën, voelde je dat je niet afgetrokken wilde worden. Je vond het fijn om haar aan te raken, maar wilde niet zelf aangeraakt worden. Niet tussen je benen. De enige momenten dat het wel klopte, was toen ze je borsten vasthield. Toen ze je tepels likte. Die fysieke ervaring was zo subtiel en veel te klein. Er zit daar verdriet. Net daarachter. Je tepels zijn de te krappe doorgang voor dat ver­driet. Maar het is de enige doorgang. En toen leunde ze over je heen. Drukte zich tussen je benen. Jij hield haar bil­len vast en zij drukte zich tegen je aan en jullie raakten elkaar aan.

 

Er zit verdriet in je armen. Dat wist je niet maar nu voel je het, nu zij naast de stoel staat waarop je zit en jij je armen boven je hoofd houdt, je aan haar borst vastklampt, je lichaam on­beschermd laat, op dezelfde manier als je je gezicht onbeschermd laat als je haar aankijkt terwijl je je vrouw voelt, voor het eerst in je leven verlegen. Al­les is nu van je gezicht af te lezen, je zachtheid en kwetsbaarheid, maar ook je schoonheid, je geilheid, de pijn als ze stopt met knuffelen en verder gaat met koken. Het is niet alsof je nog maar iets binnen kunt houden. Het is ook niet alsof je dat ooit nog zou wil­len. Hetzelfde verdriet zit in je benen als je haar grote lepel bent, terwijl je benen zich eigenlijk om haar heupen heen willen slaan, je bekken tegen haar aangedrukt, je lichaam voor haar geopend, hetzelfde verdriet zit in je buik als ze bij je op schoot komt zit­ten, je lichaam direct terugvallend in de houdingen die het gewend is, het dragen van de ander, het zijn van een betrouwbare bodem.

 

Je ligt alleen en geil op bed. Je raakt jezelf aan, maar zowel je aan­rakingen als je lichaam zijn hard. Je streelt jezelf, maar voelt er niets bij. Je zou willen dat je niet alleen thuis was, maar je weet ook dat jullie al­leen maar ruzie krijgen als je vanuit dit gevoel verlangt naar seks. Je staart naar het plafond. Je ogen zijn gewend aan het donker. Je bent moe, maar de vermoeidheid zit ergens ver weg ver­stopt. Je moet denken aan iets dat een vriendin van je moeder ooit tegen je zei. Dat iedereen een beschermengel heeft, aan wie je hulp kunt vragen. Je hebt dat nooit zo ervaren. Maar je hebt wel het gevoel dat je je ergens voor hebt afgesloten. Voor iets dat je ook wel­kom zou kunnen heten. Je voelt dat je iemand zou kunnen vragen om bin­nen te komen.

En je voelt dat hen meteen de kamer binnenkomt. Alsof hen stond te wach­ten tot het mocht. Dit is geen engel. Dat weet je. Het is helemaal geen entiteit. Maar hen is er wel. Hen komt bij je lig­gen. Legt zich tegen je rug, nek, billen en benen aan. Je voelt je in het matras zakken. Je sluit je ogen.

AFSLUITING

Isabel: Dat was het weer voor de derde aflevering van de Mooie Woorden-podcast.

Nicky: Is het nu al voorbij?

Isabel: Het is nu al voorbij.

Nicky: Fuck.

Lisa: Ja. En het is ook nog best even wachten waarschijnlijk tot we weer een live programma gaan maken. Wat heel zuur is maar ook goed voor onze gemoedsrust en ons stressniveau. En we willen jullie heel graag live zien, ik denk dat dat belangrijk is. Want we trekken het niet meer om video's te maken en jullie niet, ja, na de avond waar de show is geweest, te kunnen zien en bier met jullie te drinken.

Isabel: Ja we missen het nagesprek en de ontlading wel echt.

Nicky: En het aaien.

Lisa: Aaien?

Isabel: Dat mag denk ik bij de volgende ook nog niet

Lisa: Ah, kom op!

Isabel: We kunnen long distance high fives doen, is ook leuk.

Nicky: Nee.

Lisa: It's not the same.

Nicky: Dat is het trieste wat ik ooit heb gehoord.

Isabel: Oké.

Nicky: Sorry je mag eigenlijk geen nee zeggen in improvisatiespel. Het spijt me.

Isabel: Ja, en?

Nicky: Ja, en.

Lisa: Ja, en. Triest.

Isabel: Ja. Nouja, we kijken er in ieder geval heel erg naar uit. En jullie horen vanzelf wel weer wanneer het is en wat het is. We willen in ieder geval voor deze editie heel graag bedanken: Massih Hutak, Hanan Faour en Chris Lomans, daar hebben jullie net naar kunnen luisteren. Natuurlijk ook Jesse Gunsing, die van al ons gezwets heeft geprobeerd om een mooi programma te maken. Dank daarvoor.

Nicky: Respect

Lisa: Dank

Isabel: Respect. En natuurlijk, ja, deze twee idioten die bij mij aan tafel zitten. Die het leven draaglijker maken. En die Mooie Woorden mogelijk maken. Thank you.

Lisa: Geen dank.

Nicky: Wij gaan weer even onder een warm dekentje liggen totdat er betere tijden aanbreken.

Lisa: Kunnen we niet een klein beetje revealen van wat we misschien, wat misschien de volgende trilogie als thema heeft?

Isabel: Ja we kunnen wel vertellen dat het supergezellig gaat worden. We hebben een heel erg leuk en opbeurend thema gekozen. Namelijk:

Nicky: De dood.

Isabel: Yeaaah

Lisa: De dood.

Isabel: De dooood.

Nicky: Welkom bij: de dood. Nee maar echt, we gaan het op heel veel vette en toffe manieren belichten. Dit thema, de dood.

Isabel: Wordt echt gezellig.

Nicky: Wordt heel gezellig.

Lisa: Wordt fun.

Nicky: Er gaat koffie zijn. Er gaat cake zijn. Het is een situatie waar je absoluut een kaartje voor moet kopen in de toekomst. Dus zet dat deel van je ToZo alvast apart.

Isabel: Alsof iemand ook nog maar iets over heeft van zijn ToZo.

Lisa: Als je dat niet allemaal weer hebt ingeleverd omdat je met je partner samenwoont en het met hun inkomen is verrekend. En die daarom tantoe-veel geld terug moeten betalen aan de overheid. Wat dan weer gaat naar de reiskosten van Rutte die hij niet gebruikt omdat hij fietst naar kantoor.

Isabel: Zie je wel, er zijn veel meer dingen die deprimerender zijn dan de dood. Dus, we zien jullie heel graag zo snel mogelijk weer.

Nicky: Dag

Isabel: Dag

Lisa: Doei

 

 

Nicky: Fijn dat alles een Rutte-rant is uiteindelijk

Isabel: Vooral deze. Hmmm. Het spijt me.

Lisa: Sorry.

Vorige
Vorige

#2: Micro-agressie bestaat niet